MORGEN BLIJFT HET NACHT
Gistermiddag las ik: ‘Misschien wat erg rauw op je dak na zoveel maanden stilte, maar ik wil toch graag dat je het volgende nu hoort in plaats van over een tijdje via-via, maar G. heeft vanmiddag zelfmoord gepleegd.’ Ik lees de rest van het mailtje niet, want even gaan mijn gedachten volledig op zwart. Daarna razendsnel. Ik moet het ex S. vertellen. De laatste 1,5 jaar was zij een vriendinnetje van mijn ex S., ik heb hen zelfs aan elkaar gekoppeld, en ik was de enige uit G.’s bekendenkring die daarvan wist, dus hij moet het wel van mij gaan horen. En met trillende handen, trillende stem en een bonzend hart zeg ik tegen ex S. dat ik hem iets heel ergs moet vertellen en dat hij daarna maar snel naar mij moet komen. En een half uur later zitten hij en ik, vriend B. en even later zijn vriendin S. aan tafel. En we nemen er een wijntje bij. En we praten. En we zijn stil. En ja, ze had dan wel problemen. Haar hele leven al. En niet van die kleintjes ook. Maar het ging toch zo goed de laatste tijd met haar? En ex S. zag haar de dag ervoor nog en toen zei ze nog dat ze dat, dat ene, nooit zou doen. Maar waarom dan toch? Waarom? En wat als? En we drinken nog een wijntje. En nog 1. En tussen alle grote vragen en wijze woorden maken we nog maar een harde grap, omdat dat het niet-begrijpen van de hele situatie iets lijkt verzachten. En pas als iedereen weg is jank ik al mijn tranen eruit. Omdat het zo zonde is. Omdat ik altijd had gehoopt dat het G. zou lukken om ooit van zichzelf en het leven te gaan houden. En dan nog maar een wijntje. En de volgende ochtend word ik wakker met een gigantische kater en pas na een paar seconden besef ik weer waarom. En even hoop ik dat het niet zo is. Maar wanneer ik alle lege flessen en glazen op de tafel zie staan, begrijp ik dat er gisteren ergens op gedronken moest worden.
LUNA ZIET PAY IT FORWARD
Gisteren, tijdens Frankrijk – Italië, moest ik voor de 1-na-laatste keer op zoek naar iets anders in de VPRO-gids om te gaan bekijken op de tv in de slaapkamer. “P., op NET5 komt ‘Pay it Forward’, is dat wat?’, vroeg ik. “Ja, dat is wel een goede film”, zei hij. “Met een happy end en alles?”, vroeg ik. “Ja, meisje, met een happy end. Helemaal Walt Disney”, antwoordde P. met zijn blik op de voorbeschouwing van de wedstrijd. Lekker! Een Walt Disney-film, ik had er zin in! En ik zat er binnen 5 minuten ook helemaal in. Ach, wat een lekker mannetje is die Haley Joel Osment. En ach, wat een lief idee, dat ‘pay it forward’, dat iedereen een goede daad moet doen voor 3 mensen en dat die dat op hun beurt weer bij 3 anderen moeten doen, ja, zo zou de hele wereld moeten zijn, ja, gezellig. En wat kan dat jochie toch goed acteren, ja, lekker ja, en ook die Helen Hunt erbij en Kevin Spacey, lekker setje zo met z’n allen. Heerlijk. Heerlijk. Ik zat 2 uur lang in de film. Maar net toen de film over de climax heen was. Everybody happy, ze hebben elkaar, liefde stroomt vanaf het scherm, kusje hier, kusje daar, ja gezellig, ja, ik in tranen van vreugde en geluk, toen gebeurde het. Dat allerschattigste jochie, dat de hele ‘Pay-It-Forward’-beweging was gestart werd overhoop gestoken. Hartstikke dood. Zo even, hatsekiedee in de laatste minuut van de film. Totaal nergens voor nodig. “Wel kut, kut en nog eens kut”, riep ik naar boven, “P.! P.!” “Wat?”, hoorde ik zachtjes tussen het voetbalgeluid. “Dat jongetje gaat godverdomme dood! In de laatste minuut! Niks geen happy end!”, roep ik. Geen antwoord. “Dit is geen Walt Disney-film”, riep ik erachteraan. Ik zette de televisie uit, ik wou dat klote-einde niet langer aanzien. “P.! Hij gaat dood”, zei ik verontwaardigd toen ik naast hem stond. “Ja, dat kon ik toch niet weten”, zei hij zonder z’n blik van het groene tv-scherm af te halen, “ik heb die film nog nooit gezien.” “Maar, maar, 2 uur geleden zei je…”, probeerde ik. Tevergeefs. Luna sluit zich dus niet aan bij de ‘Pay-It-Forward’-beweging. De ‘Pay-It-Back’-beweging is meer iets voor mij. En ik begin bij P.
LUNA THE HERMIT
Een hittegolf. Dat kon ik er net bij hebben. Het is voor mij elk jaar weer behelpen tijdens dit soort dagen. Mijn lijf kan niet tegen de zon en tegen de warmte. En het wordt elk jaar erger. De oplossing blijkt vooral te liggen in het om 7.00 opstaan en dan zorgen dat ik voor 10.00 alle dingen die ik buitenshuis zou moeten doen ook gedaan heb. Daarna sluit ik mij op in mijn ondergrondse atelier waar het altijd rond de 20 graden is, en dat door partner P. liefkozend ‘de bunker’ wordt genoemd. Dus om 9.00 scherp stond ik al bij mijn favoriete knip- en stofwinkel. “Hoe gaat het met je?”, vroeg de verkoop-homo. “Ik heb het heet”, zei ik, “en ik ben verbrand en ik zit onder de muggenbulten. Doe mij die lapjes vilt en een paar van die knopen en dan sluit ik me weer op.” “We hebben er zelf om gevraagd hoor, om dit weer”, vond de verkoop-homo. “Nou, ik niet hoor”, zei ik, “van mij mag het altijd lente blijven.” “Nou, ik vind het heerlijk!”, kirde de homo terwijl hij me m’n tasje overhandigde. Eenmaal buiten voelde ik de zon alweer branden en ik onderdrukte het waanzinnige verlangen om aan een paar muggenbulten te krabben. Ik moest heel snel naar huis. Heel snel. Maar dat je jezelf dan nog even richting supermarkt sleept om de boodschappen en een flesje wijn te halen en dat dan buiten, door je eigen lompheid, die wijnfles met de punt naar beneden op je voet valt. Dat er binnen een minuut een bult ter grootte van een ei op je voet blijkt te zitten en dat je de pijnscheuten probeert te verzachten met een pak diepvriesspinazie. En dat je jezelf dan zo van een afstandje bekijkt. Rode ogen van de hooikoorts, rode bultjes van de zonneallergie, een ietwat geblakerd velletje van het eventjes 10 minuten in de zon lopen, een huid vol muggenbulten, sommige wit met een doorsnede van 3 centimeter, omdat ze vers zijn, en sommige opengekrabd, omdat je echt niet meer tegen de jeuk kon. En op dat moment besloot ik de komende dagen maar helemaal binnen te blijven.
WAT KOST DAT?
“Hai, wat kosten deze boekjes?”, vraag ik. “Wat? Schat?”, vraagt een nep-blonde-vrouw achter een klaptafeltje. Ik laat haar een tijdschriftje met de naam ‘met Naald en Schaar’ zien uit 1953. “Oh, eh, nou, laat me eens kijken, die zijn een euro per stuk.” Mooi, denk ik. Ik had me voorbereid op 5 euro, maar nu neem ik ze alle 7, want er staan naaipatronen in van kekke ’50 jurkjes. Ik kijk nog wat verder tussen de spullen die zij uitgestald heeft op deze ‘kofferbakken-markt’ in Amsterdam Noord. Ik zie een mapje met een stuk of 20 oude foto’s. Die zou ik wel willen hebben, maar meestal zijn oude foto’s nogal prijzig. Handelaren weten wat ze ervoor moeten en kunnen vragen. “En dit mapje?”, vraag ik. “Oh, schat, die krijg je er gratis bij!”, mompelt de nep-blonde vrouw. Gratis? Gratis? Voor niets gaat de zon toch meestal op? De nep-blonde-vrouw is erbij gaan staan. Haar zwarte hoog-opgesneden badpak met roze trainingsbroek zijn alles behalve flatterend. Een stuk heup piept boven de trainingsbroek uit en haar buik hangt eroverheen. Ze neemt een slok van een blikje Heineken en ineens realiseer ik me dat ze dronken is. Of minstens aangeschoten. Ik besluit deze situatie volledig uit te gaan buiten. Ik neem haar uitgestalde handeltje in me op en zie een reiskoffer vol met oude foto’s en brieven daterend van 1910 tot 1960. Van zo’n koffer, barstensvol herinneringen van een wildvreemde, liefdesbrieven misschien of foto’s van vakanties gaat mijn hart sneller kloppen, maar de prijs is bij antiquariaten vaak enkele honderden euro’s. Ik waag het erop. “En als ik nou én die tijdschriftjes én deze koffer wil, wat kost dat?”, vraag ik. “Ja, dat zou jij wel willen weten hè?”, lispelt de nep-blonde-vrouw. Slokje bier. Stilte. “Voor 20 euro mag je alles meenemen”, zegt ze. Ik slik. En ik onderdruk een gil. Niet nu al een gat in de lucht springen. Haar een briefje van 20 geven, met een pokerface aankijken en dan snel naar huis, voordat ze van gedachten verandert. Of haar nuchtere man ineens verschijnt. Of iemand anders die haar vertelt dat ze net een belachelijk lage prijs heeft gevraagd. Betalen en wegwezen. Ren Luna ren! En eenmaal veilig thuis, met mijn koffer vol honderden foto’s en brieven, spring ik door het huis van blijdschap.
ATC-SERIE 114: INSECTUS MUSICUS
(paper with print and paint)
(made: 12)
(made for ‘Natuur en Land-swap’, hosted by Sandra)
ATC-SERIE 113: ABORIGINAL TORTOISE
(painting and drawing)
(made: 9)
(made for the Aboriginal Art-swap, hosted by Caroline Dewilde)
VONDELPARK-MEETING
Ik ben er dit jaar eindelijk écht bij.
www.vondelpark.info
WAT ETEN WE VANDAAG?
De snackbar 2 huizen verderop heeft ineens een jong, heel, heel lief, zwart-wit poesje met de naam ‘Snoepje’. Dus dat wordt elke dag patat.
LUNA @ XTRA LARGE
Alle foto’s gemaakt op zaterdag 24 juni, op Xtra Large meets Infinity in Kingdom the Venue, Amsterdam: klik.
ZINERGY!
Soms heb ik wel eens het gevoel dat ik niets doe. Dat er niets uit m’n vingers komt. Dat ik vooral maar een beetje loop te hangen in het leven. Een beetje knippen. Een beetje plakken. Deze gedachten ontstaan voornamelijk door het feit dat ik vind dat ik altijd méér kan doen. Kon doen. Moet doen. Dat wat ik doe, dus eigenlijk, voor mezelf, nooit genoeg is. Maar als goed kijk, realistisch kijk, dan valt het allemaal best mee. Met mijn niks-doen. Want vorig jaar, 1 november 2005, verscheen de eerste uitgave van ‘mijn’ Maanzinnig ATC-zine; een kunsttijdschriftje met daarin Artist Trading Cards gemaakt door leden van de Nederlandstalige ATC-groep. Ik scande en knipte en plakte en bond 20 unieke exemplaren van deze eerste editie en stuurde ze naar de 19 geweldige, creatieve vrouwen die mijn hun werk toestuurden om te gebruiken voor dit eerste zine. En sinds het eerste nummer vorig jaar zijn er nog 5 uitgaven verschenen, ieder in een oplage van 20. Elke uitgave had een ander thema. Zo zag het zine met het thema ‘boodschappen’ eruit als een boodschappenbonnetje van de Albert Heijn, compleet met mini-plastic tasje. En het zine met het thema ‘Holland’ zag eruit als een Delfts Blauw-tegeltje, compleet met ophanghaakje. Elk zine werd anders qua formaat en vormgeving en iedere deelnemer aan het zine maakte ook weer iets heel unieks, passend binnen het thema. Voor mij was het iedere keer weer een klein feestje om alle inzendingen voor het tijdschriftje in mijn brievenbus te ontvangen, en het bleek net zo’n feestje om alle zines stuk voor stuk te maken. En omdat elk zichzelf respecterend tijdschrift momenteel een eigen website heeft kon mijn Maanzinnig ATC-zine natuurlijk niet achterblijven. Mozoprimo, 1 van de leden van de Nederlandstalige ATC-groep bood aan om de online versie van het zine te bouwen. En die is nu af. En ik ben erg trots. Op Mozoprimo en op alle deelnemers van de afgelopen zines. En dat wat ik zelf nu nog een beetje zie als ‘nietsdoen’ of als ‘een beetje knippen en plakken’, dat is misschien eigenlijk wel de ‘zine’ van mijn leven. Naast het zorgen dat partner P. niet verhongert natuurlijk.
www.maanzinnig.nl