web analytics

PLOESIEPOESIE #016


Dit is Emmanuelle, PloesiePoesie #016. Ze houdt van champagne, Claude Monet en Boeuf Bourguignon. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
Emmanuelle is verkocht en gaat in Den Haag wonen!

2

LUNA WORDT HIER ZO MOE VAN

“Ja, maar heeft-ie foto’s van je gemaakt?”, vraagt mijn AH-caissière. Niet aan mij, maar aan de caissière achter haar. Ondertussen schuift ze mijn boodschappen van rechts naar links, af en toe achterom kijkend. Dit meisje heeft mij nog niet aangekeken en ook nog geen gedag gezegd. Dit meisje vindt het belangrijker om te horen of het vriendje van haar collega foto’s van haar gemaakt heeft, dan mij een ‘goedemorgen’ te wensen. En hoewel ik nu het liefst mijn kutochtend op haar wil afreageren, besluit ik rustig te blijven. Gewoon alvast mijn pinpas door het apparaat te halen en meteen maar even mijn sleutels met bonuskaart op de toonbank te leggen. Ik begin maar vast met inpakken. “Mevrouw”, zegt de caissière even later, “u moet op ‘ja’ drukken.” Ze heeft het totaalbedrag van mijn boodschappen niet genoemd, en dat ‘mevrouw’, dat zint me ook niet. “Oh, was je al klaar dan?”, vraag ik met geveinsde verbazing. Dat is ze. “Heb je m’n bonuskaart gescand?”, vraag ik. Nee, dat heeft ze niet. “Die lag hier”, zeg ik licht geïrriteerd en wijs op mijn sleutelbos. “Nee, nu kan het niet meer”, zegt ze. Want ze heeft al afgeslagen. “Je hebt er niet eens om gevraagd”, zeg ik nu echt geïrriteerd. “Het kan niet meer”, zegt ze nog maar eens en ze kijkt me aan met grote donkerbruine ogen. Knipper. Knipper. Ik word hier zo moe van. Van dit soort meisjes. Ga TMF kijken. Zoek een loverboy. Ga op en neer lopen op de Nieuwendijk. Ga naar de H&M. Maar ga, als je het woord ‘respect’ alleen maar kent uit de nieuwste clip van Usher, alsjeblieft niet in een supermarkt werken. En zeker niet in de mijne. Ik wil dit meisje het liefst aan haar vlechtjes richting de annuleer-knop duwen, maar in plaats daarvan druk ik op ‘ja’. En wanneer ze aanstalten maakt om de boodschappen van degene na mij te gaan scannen vraag ik of ik misschien m’n bonnetje mag. En m’n zomerzegels. Ze kijkt me chagrijnig aan, doet haar kassalade weer open en geeft me m’n zomerzegels. Daarna loop ik, ondanks haar totale klant-onvriendelijkheid, toch nog licht-euforisch van haar kassa vandaan. Want ik spaar niet eens zomerzegels.

49

EEN PLOESIEPOESIE-RECENSIE

Woehoe! Een eerste, echte, recensie over de PloesiePoesies: ‘Naast fervent weblogster is Luna ook uitermate crafty en dat resulteerde in de PloesiePoesies! PloesiePoesies lijken op het eerste gezicht geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken. Sommige houden van vechtfilms, Stephen King en ACDC. Maar uiteindelijk zijn ze toch allemaal gemaakt van zachte stof en dus vast heel knuffelbaar.’
Meer op: www.craftygirls.nl
Support & Buy: D.I.Y.

1

PLOESIEPOESIE #014


Dit is Violet, PloesiePoesie #014. Ze houdt van rode wijn en Oprah Winfrey. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
Violet is verkocht en gaat in Oosterhout (Gld) wonen!

0

BRUCE LOGO


Een echte, heuse art director, vriend P., heeft een logo voor Bruce Lee ontworpen! Bruce en ik zijn er allebei heel erg blij mee!

2

PLOESIEPOESIE #013


Dit is Josephine, PloesiePoesie #013. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
Te koop voor 37,90 euro: klik.

0

PLOESIEPOESIE #012


Dit is Cliff, PloesiePoesie #012. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
Te koop voor 37,90 euro: klik.

2

PLOESIEPOESIE #011


Dit is Vincent, PloesiePoesie #011. Meer foto’s en uitleg bij deze PloesiePoesie: klik.
Vincent is niet te koop. Hij is op weg naar the U.S. of A.!

1

LUNA EN EEN DUIF

“Kijk daar eens”, zegt m’n vader als we langs de achterkant van de Sint Nicolaaskerk lopen. Een soort nisje van de kerk is afgedekt met kippengaas en binnenin dat nisje zit een duif opgesloten. De duif probeert iedere 20 seconden omhoog te vliegen, maar vliegt steeds regelrecht in het gaas. Op de grond in het nisje liggen 2 dode duiven met hun pootjes omhoog, een lot wat de nu nog levende duif waarschijnlijk ook te wachten staat, want tussen ons en de duif bevindt zich een gracht. Wij kunnen de duif niet redden. “Hoe heeft-ie dat nou gedaan?”, vraagt m’n vader zich af. M’n moeder en ik vinden het vooral heel zielig. “Kom, we lopen door”, zeg ik, “ik kan dit niet aanzien.” En we vertrekken, maar eenmaal thuis kan ik de wanhoopspogingen van de duif om weg te vliegen toch niet uit m’n hoofd zetten. “Straks zit-ie daar nog 2 weken en sterft-ie langzaam van de honger”, zeg ik tegen m’n ouders. “Dat is onduifelijk.” “Dan bel je naar de Dierenbescherming”, zegt m’n moeder. “Voor 1 duif?”, vraag ik, “er worden dagelijks tientallen duiven doodgereden en vooral dood gewenst in Amsterdam. Om nou te bellen voor 1 duif?” Maar de gedachte aan die ene zielige, wanhopige duif wint het toch van de gedachte dat het raar is om te bellen voor 1 duif. Het is tóch een duif. Dus ik bel en leg het verhaal uit aan een dame van de Dierenbescherming. “Zo, ik ben m’n schuldgevoel kwijt”, zeg ik 5 minuten later tegen m’n ouders, “Al doen ze er niks aan, ik heb mijn goede daad gedaan.” Maar de Dierenbescherming doet er wel wat aan. Aan het einde van de dag word ik teruggebeld en op de hoogte gebracht van de situatie. De pastoor en de koster van de Sint Nicolaaskerk wisten van het probleem en gaan nu kijken wat ze eraan kunnen doen. En 2 dagen later word ik weer gebeld door de Dierenbescherming: “De waterpolitie is vanmorgen langs geweest en die heeft een gat in het gaas geknipt. De duif durfde er alleen nog niet uit, misschien kan jij even gaan kijken of-ie nu wel is weggevlogen?” En een uur later staar ik met m’n ouders naar een lege nis in de Sint Nicolaaskerk. Wij hebben een duif gered.

20

LUNA ZIET EEN PROBLEEM

“Met P.”, zegt P. tegen de telefoon. “Hoe het met de verbouwing gaat? Eh, nou, daar zijn we al bijna 4 jaar klaar mee.” “Wie is dat? Wie is dat?”, sis ik. Maar hij gebaart dat ik me koest moet houden. En ik hoor hem een afspraak maken. “Wat? Wat? Wat?”, probeer ik nog een keer, maar pas als P. heeft opgehangen vertelt hij wie het was. “De gemeente”, zegt hij, “hoe het ging met de verbouwing.” “Jesus, we wonen hier al 4 jaar en ze hebben nooit naar ons omgekeken”, zeg ik. “Maar we konden wel 4000 euro aan bouwleges aan ze betalen toen”, zegt hij. “Ja, en met het sturen van die rekening waren ze wel snel”, zeg ik. “Maar met het geven van de bouwvergunning niet, terwijl het een interne verbouwing was”, zegt hij. “Klootzakken van de gemeente”, zeg ik. “Echt wel”, besluit hij . “En nu?”, vraag ik. “Morgen komt iemand controleren of we ons aan de bouwtekeningen hebben gehouden. “Na 4 jaar?”, roep ik nog maar eens. “Dat is echt belachelijk.” Maar ineens bekruipt me een bijzonder onbehaaglijk gevoel. Na 4 jaar is ons huis nog steeds niet helemaal af en ik begin te twijfelen of onze klote-aannemer zich toen eigenlijk wel aan dat klote-bouwplan heeft gehouden. Toen. Toen. Toen 4 jaar geleden. Straks krijgen we te horen dat we alles anders moeten doen. Paniek! Paniek! Paniek! Een gigantisch groot doemscenario ontwikkelt zich in mijn hoofd; ons huis blijkt onbewoonbaar volgens de gemeente Amsterdam. Brandgevaar. Instortgevaar. En we moeten ineens alle elektra verplaatsen. En ook alle verwarmingen. Ik ga er bijna van hyperventileren en ik kan er de hele nacht niet van slapen. Om 6.00 de volgende ochtend sta ik al naast mijn bed om om 10.00 de deur open te doen voor… het reinste huppelmeisje dat ik ooit zag. Blond. Dikke tieten. Blauwe ogen. “Hoi”, zegt het huppelmeisje, zoals alleen huppelmeisjes ‘hoi’ kunnen zeggen, “ik ben Linda, van de gemeente Amsterdam.” Haha, denk ik van binnen, haha, haha, dit is een grap. Maar het is geen grap. Want Linda loopt door ons huis en tikt wat tegen muurtjes. “Ja, nou, ja, ja, ja, nou, ik denk dat het wel goed is”, zegt ze wanneer ze na 5 minuten weer buiten staat. “Doei”, roep ik haar na. En deze ontmoeting heeft mij weer geleerd om een probleem pas als een probleem te zien als het er is. Niet als ik denk dat er een probleem gaat komen.

14