web analytics

Maandelijks archief maart 2011

SORT OF ZORGFEUILLETON 3/4

Ik herinner mij een groep van 15 geestelijk gehandicapte jongeren. De helft van deze jongeren had naast een geestelijke handicap ook een lichamelijk handicap en dit was fysiek de zwaarste groep om mee te werken binnen de instelling. Ik werkte als invalkracht op alle groepen binnen deze instelling en ik werkte daar al een jaar of 3, naast mijn studie. Veel avonddiensten, veel weekenddiensten. Op deze groep was het altijd veel tillen, duwen, trekken. Zwaar. Gewoon zwaar. Veel luiers om te verschonen. Met andere woorden; deze groep bestond uit diepe, hele diepe schuimpjes. Allemaal totally schuimpje, van top tot teen. En hoewel ik 90% van de namen ben vergeten van de mensen met wie ik heb gestudeerd, weet ik de namen van deze bewoners nog wel. Allemaal.

W. was mijn favoriet, want hij wilde altijd dat ik hem onder de douche zette, een favorietenrol die ik volledig had te danken aan het feit dat ik André Hazes voor hem zong en dat dat dan zo lekker galmde in het kleine badkamertje. Hij deed dan z’n handen op z’n hoofd en draaide een soort van rondedansje onder de douche, waardoor ik gemakkelijk alle plekjes kon schoonspoelen en -wassen, want hij scheet zichzelf elke dag volledig onder.

Het was vrijdag en veel van de bewoners van andere groepen werden dan altijd opgehaald door hun ouders, verzorgers of familie om het weekend of een dagje daar door te brengen. De bewoners van deze groep bleven meestal ’thuis’.

“Hé, als we er nou samen voor zorgen dat iedereen vanavond binnen een uurtje in z’n pyjama zit, dan kunnen we nog 1,5 uur een pyjama-party houden, met cola en chipjes”, opperde ik tegen mijn collega’s.
“Nou, dat zie ik niet zo zitten”, zei een wat oudere vaste medemerker.
“Maar dan doe ik alle zware bewoners. Als jij dan de 3 meisjes doet en de medicijnen en de cola en chips alvast klaarzet en wat leuke cd’tjes pakt. Ik rammel de rest even heel snel onder de douche of even snel een washandje, dat ze wel schoon zijn en een schone luier, maar ze worden morgen toch weer uitgebreid in bad gedaan of onder de douche.”
“Nou, nee.”
“Ze zijn vanmorgen allemaal nog helemaal van top tot teen gewassen.”
” Ja, maar dat moet elke ochtend en elke avond.”
“Ah, maar voor 1 keertje, even snel een kattenwasje en dan de pyjama aan.”
“Nee.”
“Maar dan kunnen we een pyjama-party doen met Hollandse Hits?”
“Nee.”
“Maar dat vinden ze hartstikke leuk.”
“Nee.”

Ik probeerde daarna nooit meer een pyjama-party.
Ik was 24.
Ik ging niet tegen de vaste medewerkers in.
Ook al vond ik het fucking onzin.

7

SORT OF ZORGFEUILLETON 2/4

Ik herinner mij een oude, flamboyante dame. De dame was 80+ en ik heb veel bejaarden ontmoet toen ik in de thuiszorg werkte in Amsterdam, maar deze dame zal ik nooit vergeten.

Ze woonde aan de Willemsparkweg, niet 1 van de lulligste straten in Amsterdam, had 5 etages voor zichzelf, maar kon alleen nog maar de benedenetage bewonen, omdat ze de trap niet meer op kon. Waarschijnlijk was het haar voorliefde voor papiertjes en knippen en plakken waardoor ik meteen gek op haar was. Hele avonden en waarschijnlijk ook nachten zat ze in tijdschriften te knippen en te plakken en collages te maken. Ik snapte weinig van haar collages of haar uitleg, want mevrouw was aan het dementeren. Maar juist daarom vond ik haar plakkunsten misschien wel helemaal geweldig en bracht ik elke week een stapeltje nieuwe tijdschriften voor haar mee. “Oh, deze glimmen wel heel mooi”, zei ze toen ik een keer een stapel Marie Claire’s bracht.

Dit ben ik later, dacht ik.

Man dood.
Nooit kinderen gekregen.
Alleen.

Als ik alle huishoudelijke taakjes had gedaan, wilde ze altijd een sigaretje met me roken. Ze had gouden asbakjes voor 1 persoon. “In Parijs gekocht”, zei ze iedere keer als we een sigaret opstaken. Die kon je zo mooi uitklappen en overal mee naar toe nemen waar je maar wilde.

Mevrouw kwam nooit meer buiten.

Ze kon zichzelf nog prima verzorgen, maar het huishouden, ach, daar gaf zij niet meer om. Had ze misschien wel nooit om gegeven. Of misschien had ze vroeger wel personeel. Uit pure eenzaamheid was ze de muizen gaan voeren en hierdoor durfde een gedeelte van de thuiszorg niet meer bij haar langs te komen en waren de buren gaan klagen.

“Maar”, zei ik tijdens een teamoverleg, “als we nou een leuke, wat oudere poes uit het asiel halen? Dan heb je meteen een paar problemen opgelost. Het muizenprobleem is heel snel weg, dan durft iedereen daar weer te werken en het is ook heel gezellig voor haar, dan heeft ze wat aanspraak en je geeft ook een poes een leuke, oude dag.”
Ja, maar daar konden ze niet aan beginnen!
Want wie moest de kattenbak?
Wie zorgde voor genoeg kattenvoer?
En wat als de kat ziek?
En wat met de kat te doen als mevrouw er niet meer was?
“Ja, maar, ja, maar”, zei ik, “of je nou een kattenbak schoonmaakt of de wc?”
Ja, nee, was iets heel anders.
Kon echt niet hoor.
Nee, echt niet.

Ik was 22.
Ik deed vakantiewerk.
Ik legde mij bij de beslissing van de teamleider neer.
Ook al vond ik ‘m fucking belachelijk.

7

SORT OF ZORGFEUILLETON 1/4

Ik herinner mij een alleenstaande moeder met kanker.
Het was denk ik de eerste kankerpatiënt die ik ooit ontmoette.
Ze lag altijd op een bed in de woonkamer en ik kwam daar om te stofzuigen, af te stoffen en de afwas te doen. Ik studeerde media & informatie-management en in de vakantie werkte ik in de thuiszorg in Amsterdam.

De vrouw had 2 thuiswonende tienerzoons, die ik nooit zag.
Ze was op een speciaal dieet, maar had al maanden niet lekker gegeten, vertelde ze. Ze kon zelf niet zo goed koken en haar zoons brachten alleen magnetronmaaltijden voor haar mee.
“Zal ik volgende week dan voor je koken?’, vroeg ik, “vegetarisch en gezond en lekker.”
Vond ze een geweldig idee.
“En dan maak ik wel wat extra voor je, dan kun je dat invriezen.”

Dus een week later kreeg ik van haar een briefje van 25 gulden en ik haalde een tas vol verse groenten, yoghurt en kokos. Van thuis had ik kruiden meegenomen.

Vanaf haar plekje op de bank zag zij me een XXL pan Indiase curry maken.
Het huis rook heerlijk.
De vrouw straalde.
En ik straalde nog veel meer.

Vol trots vertelde ik tijdens het wekelijkse teamoverleg over mijn kookmiddagje bij de dame met kanker.

“Oh, maar dat mag niet hoor”, zei mijn teamleider.
“Wat niet?”, vroeg ik.
“Koken voor de cliënten.”
“Waarom niet?”
“Dat staat niet in het zorgplan.”
“Maar ze vond het zelf goed. En ik had daarvoor de toiletten schoongemaakt en ook gestofzuigd en alles na het koken weer netjes opgeruimd. Echt.”
“Het staat niet in het zorgplan.”
“Ja, maar, ze vond het zo lekker en ze heeft misschien niet meer zo lang te leven.”
“Nee, het is echt niet de bedoeling.”
“Oh.”

“Ik mag niet meer voor je koken”, zei ik een week later tegen de dame met kanker.

Die middag maakte ik haar douchegordijn schoon.

Ik was 22.
Ik was maar een vakantiekracht.
Ik ging niet tegen mijn teamleider in.
Ook al vond ik het fucking onrechtvaardig.

10