web analytics

Maandelijks archief februari 2009

LUNA GEEFT EEN SOORT VAN WORKSHOP

“Hé, maar als H. gaat trouwen, dan moeten we natuurlijk ook iets creatiefs doen op de vrijgezellendag, iets leuks”, zei vriendin S. 3 weken geleden, “en toen dachten we aan jou.” “Oh”, zei ik, “ehm.” “Weet je iets?”, vroeg ze. “Nou, ik heb wel een idee”, zei ik, “maar het is niet mijn idee.” En toen vertelde ik over mijn kunst-vriendinnetje Nina die armbanden en eierdopjes en wc-brillen en nog veel meer beschilderd en dat het dan misschien wel leuk zou zijn om op de vrijgezellendag van H. met z’n allen armbanden te gaan beschilderen. “Maar dan zal ik eerst even aan Nina vragen of het goed is dat we haar idee jatten en of we dan misschien 11 kale armbanden bij haar kunnen kopen”, zei ik. En gelukkig vond Nina het goed en stuurde me een doosje met armbanden. Ondertussen vulde ik een krat met knip- en verf- en plakspullen uit mijn eigen collectie en ik riep steeds ‘insjallah’ als het ging over de vrijgezellendag, want als het slecht met de pa van P. zou gaan, dan had ik het afgelopen weekend in het ziekenhuis in plaats van in een huisje aan zee doorgebracht. Maar ik mocht erbij zijn zaterdag. En het was fijn om te merken dat het leven gewoon aan alle kanten doorgaat. Mijn schoonvaders ligt met slechte vooruitzichten in het ziekenhuis, de moeder van S. ligt met een zware hernia thuis, vriendinnen gaan trouwen en andere vriendinnen werden moeder of zijn zwanger. Het leven gaat door. Gewoon. Omdat het niet anders kan. En hoe mooi is dat? Ik zat met 10 verschillende vrouwen aan een tafel en het enige waar wij ons op dat moment druk om konden maken was; wat voor een armband zal ik eens gaan creëren? En nu maakt Nina miniatuur-kunstwerkjes op een houten armband, maar dit soort hoogstandjes waren niet echt mogelijk tijdens de vrijgezellendag. Want de meeste vrouwen, inclusief mijzelf, waren op dat moment beter in het nuttigen van wat glazen Prosecco dan in het stabiel vasthouden van een penseel. Maar gelukkig bevond zich tussen de ontwerpen van Nina ook een wat ietwat haalbaarder plan; de poëzieplaatjes-armband! Dus de meesten van ons waagden zich daaraan.
En het werden mooie armbanden. En een hele mooie dag.


Prachtige handgemaakte armbanden zijn natuurlijk te koop bij ninavalkhoff.nl. En ik weet uit betrouwbare bron, Nina zelf namelijk, dat zij binnenkort verschillende échte workshops gaat verzorgen! En dan niet alleen workshops armbanden beschilderen, maar ook wc-brillen en slipjes!

19

LUNA BIJT OP STUKJES TANDVLEES

De pa van P. was in paniek. En bang. Want er moesten ineens nóg meer testen gedaan worden. Nog een keer een stukje uit z’n bot en daarna met een ambulance naar een ander ziekenhuis voor weer een ander onderzoek. Ze hadden een fout gemaakt, niet genoeg bot weggehaald bij een eerder onderzoek, dus dat moest opnieuw. “Ik wil het pertinent niet”, zei de pa van P., “ik heb nu nog pijn van de vorige keer.”

Dus P. had net zolang gebeld tot hij eindelijk weer een gesprek met de opper-oncoloog had geregeld. Het vorige gesprek was immers een week geleden en in de tussentijd is de pa van P. ermee opgehouden om te eten. Het smaakt hem niet meer. Niks niet. Hij drinkt nu een soort Yohgo Yohgo met aardbeiensmaak en extraveel calorieën.

“Zullen we even naar een ander kamertje gaan?”, vraagt P. als de opper-oncoloog 1,5 uur te laat binnenkomt. “M’n vader wil hier liever niet bij zijn.” “Nee, kan wel even hier hoor”, zegt de opper-oncoloog, “ik heb niet veel nieuws.”

Al staande vertelt de opper-oncoloog een onsamenhangend verhaal over een onderzoek dat niet helemaal gelukt is en dat hij uiteindelijk natuurlijk veel beter zelf had uit kunnen voeren. En over co-assistenten die dingen tegen de pa van P. hadden gezegd die ze helemaal nog niet hadden mogen zeggen eigenlijk. En daarna komen er heel veel moeilijke woorden.

Plasmacellen.
Lange witte bloedlichaampjes.
Korte witte bloedlichaampjes.
En een aantal woorden met een ‘x’ en een ‘y’ erin.

“Maar, wat bedoelt u nu eigenlijk precies?”, vraag ik, “want al die moeilijke woorden, die zeggen mij niks.”

En dan komt er een nog veel onsamenhangender verhaal. Over onderzoeken op korte witte bloedlichaampjes die toen niet konden, maar nu wel, maar niet in het ziekenhuis waar de pa van P. ligt. “Maar ja, hij heeft natuurlijk wel een zwak hart”, eindigt de opper-oncoloog.

En je kunt dan niet gaan flippen. Adem in en adem uit. Z’n pa ligt er immers naast. En die is al zo bang. En die snapt er al zo weinig van. Maar het liefst wil je gillen tegen zo’n man: “Jo, klootzak! Jip & Janneke! Jij verbergt je achter woorden waarvan wij de betekenis niet kennen, godverdomme. Hoe durf je!!!” Maar dat doe je niet. Want de pa van P. ligt ernaast. En naar hem wil je hoop uitstralen. En kracht. En vooral: dat hij behandeld wordt door mensen die er verstand van hebben. Ik maak mental notes van alle moeilijke woorden en besluit ze later thuis op te zoeken.

De pa van P. is 75. En mensen van die generatie hebben een blind vertrouwen in artsen. Respect. Dat ook. Na nog geen 5 minuten vertrekt de opper-oncoloog richting een ander familiegesprek.

“Kundige man is dat hè?”, zegt de pa van P. even later.

23

LUNA LULT HET VAN ZICH AF

Wanneer ik over de Albert Cuijp loop valt m’n oog op een keukenschort in flamenco-stijl. Rood met witte stippen en een roze biesje. Wilde ik al een tijdje. En ik vind dat ik ‘m nu verdiend heb. Ik loop de winkel binnen en tref een vrouw van een jaar of 50 met een onvervalst Amsterdams accent aan: “Ja, die schorten zijn leuk hè, schat? In welke kleur wil je ‘m, ik heb ‘m ook nog in het wit met goud.” Maar ik wil de rode met witte stippen en terwijl zij op zoek gaat zie ik achterin de winkel allemaal handige aluminiumfolie wegwerpbakjes staan. “Kunnen die ook in de diepvries?”, vraag ik. Kan. “En die plastic bakjes daar, kunnen die in de diepvries en in de magnetron?” Kan ook. “Zo meid, ga je lekker koken?”, vraagt de winkeldame. En hop! Een paar minuten later heb ik m’n hele leven van de afgelopen weken met deze winkeldame gedeeld. Een mens kan het maar beter kwijt zijn! Nu heb ik er sowieso weinig moeite mee om m’n shit met anderen te delen. Het al bijna 8 jaar bijhouden van dit weblog is daar een voorbeeld van, maar ook in het dagelijks leven kan ik een hond kapot lullen in 5 minuten. Als het moet. En ik heb nog nooit meegedaan aan het standaardantwoord ‘Goed, en met jou?’ als iemand me vraagt hoe het met me gaat. Dus ik zeg de laatste weken, en ook tegen de bakker, de bloemenvrouw, de wijnboer, de visboer of het mannetje van de fourniturenwinkel: “Kut, en verder gaat het goed.” Of: “Goed, en verder gaat het kut.” En hoe een gesprek daarna loopt zie ik dan wel weer. Erger dan het is kan het vaak toch niet worden! Maar meestal komt er juist een mooi en eerlijk gesprek van mens tot mens. “Ja, schat, dan zie je ze ineens heel oud worden hè?”, zegt de winkeldame terwijl ze 20 wegwerp-ovenschaaltjes staat af te tellen. Ik merk dat ze uit ervaring spreekt. “Ik stond gisteren de onderbroeken van m’n schoonvader te wassen”, zeg ik, “dat is ook iets dat ik nooit dacht te doen.” “Ja, het overkomt ons allemaal”, zegt ze, “maar je bent er nooit op voorbereid hè.” “Nee, het is kut en klote”, zeg ik. En wanneer ik de winkel wil verlaten met een plastic tas vol wegwerpdoosjes en -bakjes duwt de winkeldame me iets in m’n handen. “Hier meid”, zegt ze, “een gelukssteen, want dat kunnen jullie thuis nu wel gebruiken.”

16

LUNA EN HET SPEL MET DE ZOEMER

“Busje komt niet vrijdag”, zegt een blond meisje met een jampot-glazen-bril. Het is geen vraag, maar toch gaat ze aan het einde van de zin iets met haar stem omhoog.
“Oh, waarom niet?”, vraag ik.
“Pappa is jarig.”
“Oh, heb je een feestje vrijdag! Gezellig!”

“Busje komt niet vrijdag.”
“Nee, want je vader is jarig! En dan heb je een feestje! Wat gaan jullie doen?”

“Busje komt niet vrijdag.”
“Heb je een leuk cadeautje voor je vader gekocht?”

“Busje komt niet vrijdag.”
“Zullen we samen een mooie kaart voor hem tekenen?”

“Busje komt niet vrijdag.”
“Gaan jullie lekker taart eten dan?”

“Waar woont je vader?”
“Komt je vader je halen?”
“Ga je ‘lang zal ze leven’ voor hem zingen?”
“Heb je er zin in?”
“Komen er nog meer mensen?”

Van 1990 tot 2003 werkte ik, naast m’n studie, in de zorg. Eerst met demente bejaarden, daarna met verstandelijk gehandicapten, tussendoor in de thuiszorg. Meestal betaald, soms vrijwillig. En ik liep al jaren aan iedereen die het horen wilde te vertellen dat ik m’n werk in de zorg zo miste. “Ik mis het zo”, zei ik dan, “ik kon daar altijd zoveel van mezelf in kwijt.”

Doe het dan.

Vorige week twijfelde ik of ik naar m’n eerste vrijwilligersavond met 20 verstandelijk gehandicapten zou gaan. “Liefje”, vroeg ik aan P., “zou ik wel gaan, nu zo met je vader?” “Liefje, doe maar wel, je vond het altijd zo leuk, maar je moet het zelf weten”, zei hij.

Doe het dan.

Tijdens een creatieve avond knipte en plakte ik wat met een aantal verstandelijk gehandicapten. Ik maakte wat praatjes. Ik vroeg hoe het met iedereen ging. Wat ze de volgende dag gingen doen. Of ze verliefd waren. Of verkering hadden. Wat hun hobby’s waren. Wat ze die avond gegeten hadden.

En ik verzon minstens 100 verschillende replieken naar aanleiding van het zinnetje: “ Busje komt niet vrijdag.”

8