web analytics

Maandelijks archief december 2004

LUNA EN DE ZEEHONDJES

Mijn partner P. vindt het heerlijk om te relaxen. Na een dag hard werken ligt hij het liefst op de bank met een goede film en ook het weekend brengt hij het liefst in horizontale positie door; in bed of op de bank, met een film of met een boek. Nu kan ik daar over het algemeen best mee leven, maar als we een weekendje weg zijn, dan is het niet mijn idee om de héle dag op een hotelkamer te bivakkeren. Partner P. zou ik daar intens gelukkig mee maken. De hele dag op een luxe matras en onder een met Texels schapenwol gevoerd dekbed liggen. Gewoon liggen en zijn. Af en toe een gedichtje lezen en af en toe checken op teletekst hoe het met Ajax en de rest van de voetballerij staat. Dat zou mij het afgelopen weekend op Texel dus mooi niet gaan gebeuren. Ik moest en ik zou een zeehond zien. En P. moest mee. Want, ik vind, een weekendje wadden is pas een weekendje wadden als je een zeehond hebt gezien. Anders kun je net zo goed niet gaan. Dus zondagochtend 10.30 stond ik aan P.’s kant van het hotelbed: “P. over een half uur worden de zeehondjes in Ecomare gevoerd. En dat wil ik echt zien. Schijnt een belevenis te zijn. Dus ik weet niet wat jij doet, maar ik ga naar beneden om een taxi te bellen.” Mijn P. besefte meteen dat het menens was. Nu niet meegaan naar de zeehondjes zou wel eens een breuk in onze relatie kunnen betekenen. En het beeld van mij staand naast een bassin met verstoten zeehondjes, moet warmer zijn geweest dan zijn luxe matras met Texels-schapenwollen-dekbed. Dus binnen 10 minuten stond P. naast mij in de hotellobby. En weer 10 minuten later stonden wij samen vertederd te staren naar de zeehondjes in de bassins. Om 11.00 stipt verscheen de zeehonden-verzorger met bakken vol vis. De zeehondjes aten en om 11.30 namen wij weer een taxi terug naar het hotel. Terug naar ons luxe matras. En onder ons Texels-schapenwollen-dekbed.
www.ecomare.nl

10

7.12.2004

0

LUNA EN DE STILTE OP TEXEL

“Jesus, P., er loopt hier hélemaal niemand op straat! Niemand!”, zei ik zaterdag tegen P. terwijl ik gebogen zat over een salade met lamsham, Texelse kaas en een balsamicodressing. We vonden dat we een weekendje weg verdienden en hadden daarom een culinair arrangement geboekt. Wij vonden dat fijn klinken; culinair arrangement. En we zeiden het ook steeds tegen elkaar; “We hebben een culinair arrangementje.” Dit culinair arrangementje hield in dat we heerlijk hebben genoten van een 4-gangen-diner inclusief koffie mét Jutterje en 2 nachten sliepen in een extra luxe hotelkamer mét bubbelbad in hotel De Lindeboom op Den Burg, Texel. Wij waren vast niet de enigen die dit weekend gebruik maakten van dit hotel, maar het hotel leek bijkans uitgestorven. Net als het bij het hotel horende restaurant en net als de straten en het plein rondom dit hotel. En dat terwijl De Lindeboom zich volgens hun eigen folder nog wel in ‘het hart van Texel bevindt’. Tijdens mijn briljante hertenbiefstukjes keek ik nog maar eens voorzichtig naar buiten om te kijken of er écht niemand te zien was. Maar, nee, er was écht niemand. “Jeetje”, zeiden P. en ik tegen elkaar. En ook na het toetje, iets met koffie-ijs en bavarois, hadden wij nog niemand anders dan onze serveerster gezien. Nu was dat eigenlijk ook precies onze bedoeling, een beetje met z’n tweetjes in alle rust uitwaaien op Texel, maar dit was wel héél erg stil. Pas toen we een stukje gingen wandelen, het dorp Den Burg gingen verkennen, kwamen we iemand op straat tegen. Een oudere man liet z’n hond uit. Als import-Amsterdammer ben ik zo gewend aan lawaai, heisa en drukdrukdruk-mensen om me heen dat ik de stilte soms niet meer vertrouw. Het koste me 2 dagen om eraan te wennen. En toen gingen we alweer naar huis.
www.lindeboomtexel.nl

16

LUNA BESTELT CHINEES

“Ha! Lekker”, zeg ik tegen P. als hij binnenkomt met een tas van de Chinees. Het heeft bijna 1,5 uur geduurd tot er een bromfiets voor onze deur stopte, dus we hebben flinke trek. “Waar is m’n nasi met saté?”, vraagt P. beteuterd als we 1 voor 1 de plastic bakken openmaken. Die zit er niet in. En die hadden we wel besteld. En die hebben we ook betaald. Kut. Dus wij bellen. “Solly mevlouw”, zegt de Chinees en een half uur later arriveert de bromfiets met nieuwe plastic bakken. Nieuwe bakken met van alles, maar wéér geen nasi met saté. Kut. Weer bellen. “Solly mevlouw”, zegt de Chinees wederom en hij stuurt weer een bromfiets onze kant op. Beschaamd kijken wij naar de bakken met Chinees. Eigenlijk zijn we al over onze honger heen. “Ik ga het niet weggooien hoor”, zeg ik. “Dat is echt zonde.” Ik besluit alle volle bakken nu ze nog warm zijn naar een zwerver te brengen. Luna goes Moeder Theresa! Dus ik m’n jas aan, handschoenen aan, das om, de bakken Chinees in m’n fietstassen en, hup, op m’n bloemetjesfiets naar de Nieuwmarkt. Maar op de Nieuwmarkt is geen dakloze te zien. Ik fiets door naar de Jodenbreestraat. Ook niemand. Terug over de Nieuwmarkt de Zeedijk op. In heel Amsterdam geen zwerver op straat te bekennen! Helemaal geen eentje! Maar gelukkig tref ik 2 politiemannen te fiets op de Zeedijk die mij met alle liefde doorverwijzen naar het dichtstbijzijnde daklozentehuis. En eenmaal aangekomen bij opvanghuis De Walenburg doe ik mijn verhaal. “Ze hebben per ongeluk te veel bezorgd bij ons. Ik heb de deksel nog niet eens van de bakken gehaald. Dus, eh, hebben jullie misschien zin in een paar bakken Chinees?”, vraag ik. “Wij altijd”, zegt een grote, blonde kerel in onvervalst Amsterdams. “Nou, eet smakelijk dan”, zeg ik en geef hem mijn tas met de Chinese rijsttafel. Hij vond het geen probleem dat er geen nasi met saté bij zat.

23

LUNA NAAR MAARTEN VAN ROOZENDAAL

Daar zaten we dan. Vriendin H., vriend J., partner P. en ik. Op de eerste rij in de Kleine Komedie. Te wachten op dat wat komen ging. Vriendin H. en ik hadden ons al helemaal voorbereid op een emotionele avond. Want, Maarten van Roozendaal heeft een intens rauwe stem én een aantal ontroerende nummers op zijn naam staan. “Eerst was er niets / Tot ik werd geboren…”, begint Maarten. “Een boek bestaat pas als ik het ga lezen / Een schilderij pas als ik het bekijk…” Ik doe m’n best om niet te huilen, maar ik krijg er kramp van in m’n kaken. Fuck it, ik ga gewoon voor de complete Maarten van Roozendaal-experience. Janken zal ik. Kom maar op Maarten, laat maar doorkomen die janknummers! En dat doet hij. Tussen de liedjes door loopt hij naar een tafeltje achteraan het podium om een wodkaatje achterover te slaan. Hop. En na de eerste 3 liedjes kijken vriendin H. en ik elkaar aan met dikke opgezette ogen. Zucht. We zijn blij dat hij even een vrolijker liedje doet, zodat wij even kunnen bijkomen. Hop, Maarten slaat nog een wodkaatje achterover. Hop, en nog 1. En hop, nog 1. En bij elk liedje dat ook maar iets te maken heeft met verdriet of pijn stromen de tranen over de wangen van vriendin H. en die van mij. Als we elkaar aankijken moeten we steeds giechelen om onze eigen tuttigheid en ondertussen neemt Maarten nog maar een wodkaatje. Het interesseert vriendin H. en mij allang niet meer of rij 2 ons gesnik kan horen. Maarten zingt de longen uit zijn lijf en wij huilen om het verdriet van onszelf en de hele wereld bij elkaar. Aan het einde van het concert sta ik op en geef deze man een staande ovatie. Ik klap voor een man met een prachtige stem. Voor een man met prachtige teksten. En voor een man die in 2 uur minstens 14 wodkaatjes achterover heeft geslagen. Respect.
www.maartenvanroozendaal.nl

25