web analytics

Maandelijks archief december 2003

LUNA EN DE KITSCHBOOM

Eén van mijn liefste herinneringen aan vroeger is het optuigen van de kerstboom. Fantastisch vond ik het als mijn moeder de dozen met kerstballen weer naar beneden haalde. Glim, glitter en goud; mijn voorliefde voor kitsch is ontstaan tijdens het versieren van de kerstboom. De boom van m’n ouders hangt altijd vol met herinneringen. Met dingen die mijn oma voor m’n moeder kocht of maakte, met dingen die m’n moeder zelf maakte en, sinds ik uit huis ben, ook met dingen die ik voor m’n moeder maak. Het maken van deze kerstdecoraties is een jaarlijks terugkerende traditie en ik probeer mezelf ieder jaar weer te overtreffen door nog pietepeuteriger te borduren en nog meer kraaltjes op te naaien. De tranen van m’n moeder als ik haar dit cadeautje geef zijn trouwens ook traditie. En als m’n moeder huilt, dan huil ik altijd met haar mee. Traditie. Zij huilt omdat ze haar moeder zo mist. En ik huil omdat ik zoveel van m’n moeder houd en van de gedachte haar ooit te moeten missen ontzettend verdrietig word. Traditie. We huilen tot we beginnen te lachen. “Zit niet zo stom te janken”, zegt m’n moeder dan. “Jij begon”, antwoord ik dan lachend terug. Partner P. moet na 5 jaar nog steeds wennen aan het hele kerstboom-gebeuren. Hij kwam vanavond thuis en moest even slikken toen hij dé ultieme kitschboom zag die bijna tot het plafond reikte. Een boom vol knipperende lichtjes in alle kleuren, kerstballen in alle kleuren, glitterende rendieren en door m’n moeder geborduurde poesjes, hartjes en vogeltjes. “Ja, dan kun je later met de kerstdagen nog een beetje aan me denken als ik dood ben”, zei ze er expres bij toen ze me vorige week haar zak vol handgemaakte kerstdingetjes gaf. En al vindt P. een kerstboom niet echt nodig, hij weet dat het iets is tussen m’n moeder en mij. Dus toen ik vroeg wat hij ervan vond zei hij: “Meisje, als jij er gelukkig mee bent, ben ik het ook.”

45

LUNA EN DE JUNGLE FEVER

“Eh, kom jij misschien uit Tiel?” Voor me staat een gemiddelde-man. Met gemiddelde-kleding. Maar met een bekend accent. “Ja, daar ben ik geboren”, zeg ik hem, “maar wie ben jij?” De man in kwestie heet M. en blijkt 15 jaar geleden bij mij op de middelbare school in Tiel te hebben gezeten. Tering, 15 jaar geleden had ik geeneens borsten, was ik nog blond en had ik nog geen bril.  En toch herkent hij mij. Wat een desillusie. Ik dacht dat ik in die 15 jaar toch behoorlijk was veranderd. Mooier was geworden. Lekkerder. Anders. Maar niet dus. Zucht. Ik kijk om me heen en ik kijk naar mezelf. Ik sta op de Kamasutra-beurs in de RAI in Amsterdam. Op de FOXY-stand. Op een FOXY-stand die ik samen met vriendin M. 3 dagen geleden heb omgetoverd tot een heuse jungle. Een jungle-stand met een jaren ’70 jungle-poster met waterval. Een stand met nep-varens, met nep-bladeren, met camouflagenetten, met tijgervellen, met takkenbossen van 3 meter lang, met wel 10 grote pluche tijgers, leeuwen en panters, met een liaan waaraan modellen kunnen hangen en op die manier door de stand kunnen zwaaien en met een uit de sportschool geronselde nep-Tarzan. Ik ben trots op de stand. Ik kijk om me heen. En ik kijk naar mezelf. Ik kijk naar mijn net te strakke FOXY-shirtje, naar mijn lijf dat net 8 kilo is afgevallen, naar mijn zwarte hotpants, naar mijn daaroverheen geknoopte tijgervelletje en naar mijn hoge zwarte laarzen. Ik kijk naar de man in kwestie M. en hoe hard ik ook nadenk, ik kan me hem niet herinneren. Hij zegt zijn naam nog eens en hij noemt zijn vrienden van toen. Maar ik heb geen idee. Nooit eerder gezien. Het zal best. “Sja, ik ben pornoactrice geworden”, zeg ik tegen hem en hij gelooft me. En terwijl ik het zeg besef ik dat ik dat zinnetje altijd al eens tegen iemand heb uit willen spreken. Maar ik ben blij dat ik lieg.

26