web analytics

VERKOOP VIBRATORS STIJGT?!

Dat was nog eens positief wakker worden vanmorgen. In plaats van het zoveelste onheilspellende nieuws dat me de laatste dagen bereikt over het Corona-virus dat steeds dichterbij kwam en steeds meer om zich heen begint te slaan hoorde ik M. van z’n iPhone het volgende berichtje oplezen: “Verkoop seksspeeltjes schiet omhoog en ook condoom populair. De maatregelen van talloze landen wereldwijd om het coronavirus in te dammen bieden ook nieuwe kansen. Dat blijkt uit bijvoorbeeld de verkoopcijfers van seksspeeltjes.”

“Waar staat dat?”, vroeg ik.
“Op de Telegraaf.”
“Oh.”

De Telegraaf is nou niet echt een nieuwsmedium waar ik veel waarde aan hecht, maar toen ik het item las dacht ik wel; zou best kunnen kloppen. Als je de hele dag binnen moet blijven, in je eentje of met je partner, ja, dan kun je het beter maar zo leuk en gezellig mogelijk maken. Je houdt flink wat geld over als je minstens 2 weken niet meer kunt uitgaan, dus waarom niet een paar goede sextoys aanschaffen die je niet alleen aan je huis, maar ook aan je bed gekluisterd houden?

De afgelopen dagen wordt ook mijn hoofd gevuld met allerlei doemscenario’s. Wat als de economie echt helemaal naar de klote gaat? Dan vallen kleine zelfstandigen zoals ik misschien wel als eerste om. Wat als M. geen opdrachten meer gaat krijgen de komende maanden? Dan kunnen we als 2 ZZP-ers misschien helemaal niet meer rondkomen? En de vaste banen liggen dan ook niet meer voor het oprapen! Waarom heb ik vroeger niet wat meer m’n hart gevolgd? Dan had ik nu een diploma in de zorg en was er genoeg werk geweest. Wat als? Wat als? Wat als!! Als de online verkoop van sextoys volgens het artikel in Italië, Hongkong, VS, Canada en Japan is gestegen, dan zou het zomaar kunnen dat die verkoop ook in Nederland gaat stijgen! Ik zag een klein lichtpuntje.

In het artikel van de Telegraaf (‘Verkoop seksspeeltje schiet omhoog’ en ook condoom populair) (dat een vertaling is van een CNN-nieuwsitem: With Italians in lockdown, sex toy company sees sales surge and Pornhub spots an opportunity) wordt vermeld dat de verkopen van Womanizer (topmerk) nu al 50% voor liggen op de prognoses. Op zich wel weer grappig aangezien het een paar weken terug (in diezelfde Telegraaf) nog maar de vraag was of er wel genoeg seksspeeltjes op voorraad zouden zijn; Ook seksspeeltjes raken op door het coronavirus.

Hoe dan ook! Binnenblijven en masturberen lijkt mij een prima idee voor de komende weken! Voor jou! Voor mij! Voor iedereen!!!!!!

Mocht je een seksspeeltje willen aanschaffen, kies er dan bijvoorbeeld eens eentje uit mijn TOP 10 SEXTOYS ALLERTIJDEN! Gegarandeerd goede én veilige seksspeeltjes!

Want seksspeeltjes van onveilig materiaal, zoals PVC, TPE of TPR, daar zit je in deze verwarrende tijden ook niet op te wachten! Ik heb hier een handig artikel over geschreven (en je hebt nu alle tijd om van alles te lezen de komende weken, want je offline sociale contacten beperk je natuurlijk tot het minimum): WAAR MOET JE OP LETTEN ALS JE SEXTOYS VEILIG WIL GEBRUIKEN?

Houd je aan de regels van het RIVM, stay safe, stay lubricated, stay satisfied!

 

maanzinshop

4

NOU, NOG EENTJE DAN…

Iedereen die mij persoonlijk kent, maar ook iedereen die al jaren met me meeleest en meeleeft op Maanisch.com weet; Luna houdt wel van een wijntje. Of 2. Of 3. Of de hele fles. Hoewel ik tot m’n 21ste nooit iets van alcohol heb gedronken heb ik dat alle jaren daarna ruimschoots ingehaald.

Met een vriendin lunchen zonder een wijntje erbij? Uit eten zonder een paar flessen wijn? Hoe dan?! Het kwam niet in me op dat er ook mensen waren die zonder bier of wijn een leuke avond konden hebben. Uitgaan zonder drank? Belachelijk! Dan kan je net zo goed thuis blijven! Al kun je thuis ook prima een lekker drankje doen natuurlijk. Koffie? Thee? Dat drink je ’s ochtends bij het ontbijt, niet ’s middags of ’s avonds. Doei. Als je ’s middags of ’s avonds visite krijgt of op visite gaat, dan is het tijd voor wijn! Wijnen! Wijnen! Wijnen!

Er was de afgelopen 20 jaar altijd wel wat te vieren.
En er waren problemen te vergeten.
Zoveel leugens te verbloemen.
Ruzies te verzachten.
Fouten te vergeven.
Demonen te verjagen.
Verdriet te verdrukken.
Grenzen te verleggen.

Verbitteren.
Verdoven.
Veranderen.

En dat deed ik allemaal met een wijntje.

Wijntje voor het koken, wijntje tijdens het koken, wijntje tijdens het eten, dan ’s avonds nog een wijntje en ach, dan is die fles meteen maar leeg. Toch?

En als je een fles wijn per dag drinkt, dan heb je gewoon een probleem. Al vond ik het nooit echt een probleem, want ik viel er niemand mee lastig. Ik verdiende keurig m’n eigen geld, ik betaalde die wijn allemaal zelf, betaalde ook alle vaste lasten zonder problemen, kookte dagelijks het ene na het andere Indiase of Mexicaanse gerecht, ik slikte geen medicatie en ik had over het algemeen toch echt wel een heel gezellige dronk! Wat was het lachen met mij! Ik was een genot om mee om te gaan en oh, wat was ik toch een sterke vrouw die alles aankon! Kom maar op!

But who was I kidding? De helft van m’n leven heb ik voor iedereen heel goed gezorgd, behalve voor mezelf.

Waarom het me deze keer wel gelukt is om te stoppen met alcohol en al die ontelbare stoppogingen de jaren daarvoor niet, dat weet ik nog steeds niet. Ik was er vorig jaar 1 maart 2019 ineens klaar mee en klaar voor. Klaar met de alcohol en klaar voor een alcoholvrij bestaan.

Ik stopte zonder begeleiding, zonder hulp, zonder AA, zonder compenserende medicatie om m’n ADHD een beetje te temperen en ondanks alle ellende, alle wanhoop en alle verdriet van het afgelopen jaar én ondanks het feit dat er gewoon nog steeds bier en wijn in de koelkast staan en m’n drug-of-choice dus gewoon altijd voorhanden was. Niks geen #dryjanuary, maar een #dryyear en uiteindelijk een #dryforever voor mij.

Ik hoef maar 1 glas te laten staan.
De eerste.

En dit klinkt allemaal heel makkelijk, maar zo makkelijk was het niet. En is het niet. Het leven komt momenteel nogal rauw en ongefilterd binnen. Ik mis het euforische, relaxte, ooooh-alles-is-goed-en-alles-komt-goed-gevoel dat de eerste 2 wijntjes me kunnen geven. Ik mis de deken van ach-wat-maakt-het-ook-uit-allemaal waar ik onder kon liggen. Ik mis het wijntje bij het uit eten gaan. Ik mis het eerste wit-biertje in de zon op het terras. Ik mis m’n wijntje als de rest van een gezelschap wél aangeschoten is. Ik mis de gin-tonics, ik mis de Chardonnay’s, ik mis de Gewurztraminers, ik mis de cocktails met allerlei leuke parapluutjes, ik mis de Mojito’s, ik mis de 3-liter-pakken rosé die helemaal voor mij alleen waren en die ik met niemand hoefde te delen. Ik mis de Luna die af en toe helemaal naar de klote kon gaan, gewoon effe lekker de boel resetten. Ik mis het niet hoeven denken aan later, maar alleen maar aan vandaag. Ik mis m’n moeder.

Maar ondanks al het missen blijkt het leven zonder alcohol eigenlijk precies hetzelfde als met alcohol; meestal leuk, soms geweldig en af en toe behoorlijk kut.

9

HET MOEST TOCH EEN KEER GEBEUREN

We zagen er allebei een beetje tegenop. “Maar het moet toch een keer gebeuren”, had m’n vader steeds met betraande ogen gezegd.

De laatste kleding die m’n moeder droeg had ze nog keurig weggelegd. Haar broek, haar trui en een klein roze bh’tje hingen over de rand van een rieten stoel. Het was een stilleven waar ik even van moest slikken. Misschien ook wel omdat het me ontroerde dat m’n vader alles zo had gelaten. Alsof ze de volgende dag alles gewoon weer aan zou trekken.

Ik werp m’n kleding vaak ’s avonds van me af en laat het de volgende ochtend meestal op de grond liggen. Ik zou, nu ik 44 ben, toch eigenlijk wel een soort van goedlopend systeem moeten hebben ontwikkeld qua het ophangen, wassen, vouwen en opbergen van m’n jurkjes en shirtjes, maar helaas. Ik ben niet echt zuinig op m’n kleding en hoewel ik dat ergens wel zou willen, krijg ik het gewoon niet voor elkaar. Naast katten- en hondenharen zit m’n kleding ook regelmatig onder de modder van het uitlaten van Nina, onder de verfvlekken, want vergeten een schort aan te doen tijdens het schilderen en onder de vetvlekken, want vergeten een schort aan te doen tijdens het koken.

Mijn moeder was uit een heel ander hout gesneden. Alle kleding hing keurig schoon en gestreken in de kast. Bloesjes bij bloesjes, alle T-shirts op hangertjes, sokken keurig in bolletjes, broeken aan speciale kledinghangers en haar jassen en blazertjes hingen op zolder achter een gordijn. Het was niet alleen allemaal keurig netjes opgeborgen, het was ook nogal veel.

En het moest allemaal weg.

Ik had er vooraf al meerdere keren om zitten huilen, want de kleding van je moeder opruimen, ja, dat klinkt alsof haar herinnering een beetje wordt uitgewist, weg is weg en opgeruimd staat netjes en m’n moeder is dood en ik heb hier helemaal geen zin in en wat is het leven toch een grote emotionele kutzooi. M’n moeder is al die jaren zo zuinig op al haar kleding geweest en om het dan allemaal weg te doen; ik vond het nogal een ding. Maar of je het nu doet, of morgen, over een maand, of over een jaar; het blijft hoe dan ook verdrietig en dan kun je het maar beter nu doen, anders wordt het ding uiteindelijk alleen maar groter.

Dus zorgvuldig gestreken onderbroekjes en behaatjes verdwenen uiteindelijk zonder al te veel nadenken in de kliko. Een lievelingsvest, die zelfgemaakte blouse, dat T-shirt met poesjes dat ik voor haar kocht, de jas die ze maar 1 keer heeft gedragen, die kekke gympies met luipaardprint; alles hebben we zo snel mogelijk in vuilniszakken en dozen gedaan. Want hoewel ik erg in touch ben met m’n emoties de laatste tijd, ben ik gelukkig ook nog steeds heel goed in blik op oneindig en verstand op nul. Ik heb alleen het door haar gehaakte sjaaltje dat ze de laatste jaren altijd droeg als ze naar buiten ging bewaard.

Daarna tilden m’n vader en ik alles in de auto en brachten het naar de kledingbank. Het moest toch een keer gebeuren.

4

JE KAN BETER IN 1 KEER DOOD ZIJN

Ik heb m’n moeder maar een paar keer zien huilen. De laatste keer dat ik haar zag huilen was ook meteen de laatste keer dat ze bij mij thuis was. Ze was moe. Ze was op. Het werd tijd voor het bespreken van wat belangrijke zaken, maar ja, hoe begin je over de naderende dood van je moeder met je moeder? Uiteindelijk door er gewoon maar over te beginnen. Ondanks je verdriet. Ondanks het feit dat je helemaal niet wil dat je moeder doodgaat.

“Wil je zo lang mogelijk thuisblijven? Wil je naar een hospice? Wil je euthanasie? En als je dan euthanasie wil, wil je dat dan thuis? Of toch in een hospice? Maar ja, een hospice is ook weer zo wat, want dan moet je toch afscheid nemen van je huis en dat wordt ook weer zo’n emotioneel moment. En thuis, wil je dat dan in bed? Dat is misschien niet zo heel prettig voor pappa, want die moet daarna nog in dat bed slapen, is ook weer zo’n dingetje. En wanneer is het voor jou genoeg? Wat is jouw grens?”

“Je kan beter in 1 keer dood zijn”, huilde m’n moeder met de handen voor haar ogen geslagen.

En m’n vader en ik huilden met haar mee, want we snapten heel goed dat zij het liefst gewoon in 1 keer dood zou willen zijn. Klaar met al het gezeik. Met al het gedoe. Met alle pillen, zalfjes, gesprekken met artsen, scans, kuren, afspraken in het ziekenhuis, gesprekken over doodskisten, gesprekken over het hospice, gesprekken over euthanasie. Gewoon klaar. Rust. Doei.

Mijn moeder was er niet de vrouw naar om in een bed in de woonkamer te liggen wegkwijnen: “En dan kom ik zo voor het raam te liggen? Nee, hoor, doe me dan maar een spuitje.” Dus we spraken uiteindelijk met de huisarts af dat als m’n moeder niet meer zelfstandig de trap op en af zou kunnen dat er dan een SCEN-arts langs zou komen en dan zou binnen maximaal 2 tot 3 dagen het leven van m’n moeder beëindigd kunnen worden. Als ze dat dan nog zou willen. Ik downloadde een euthanasieverklaring, m’n moeder tekenende die en mijn vader en ik zetten er ook onze handtekeningen onder. Mijn moeder sprak bij een volgend huisarts-bezoek nog een keer haar wens tot euthanasie uit.

Een paar weken later was het moment daar dat m’n moeder met veel moeite nog wel naar de slaapkamer op de eerste verdieping was gekomen, maar de kracht niet meer had om de volgende ochtend naar beneden te gaan.

Het was tijd.

Of misschien wat het al te laat, want m’n moeder wilde uiteindelijk toch naar een hospice, want dat bed in de woonkamer, dat zag ze echt niet zitten. Maar ja, het hospice bleek vol. Vol én met een wachtlijst van 3 personen. En dan? Dan bel je de huisarts, maar omdat het een huisartsenpraktijk betreft met 4 parttime werkende huisartsen was het niet mogelijk dat de eigen huisarts kwam, want die was vrij. Er kwam een andere huisarts die we nog nooit hadden gezien.

“Het hospice zit vol en mijn moeder wil euthanasie”, zei ik.
“Maar dat het hospice vol zit wil niet zeggen dat je dan maar tot euthanasie over moet gaan”, zei deze huisarts, “en je moeder zit nog helemaal niet aan de maximale pijnmedicatie.”
“Eh.”

Niet meer zelfstandig de trap op en af kunnen doet pijn.
Niet meer naar het toilet kunnen doet pijn.
Een glas niet meer op kunnen tillen doet pijn.
Kanker hebben doet pijn.
De naderende dood in de ogen kijken doet pijn.
Niet meer kunnen slikken doet pijn.
De kracht niet meer hebben om te praten doet pijn.
Dingen niet meer kunnen die je gisteren nog wel kon doet pijn.

Pijnlijk.

Het werd uiteindelijk toch dat bed in de woonkamer, een ophoging van de medicatie en deze huisarts zou gaan overleggen met de andere huisartsen en ervoor zorgen dat de SCEN-arts alvast langs zou komen. Dat zou een geruststelling moeten zijn.

Die SCEN-arts is er nooit gekomen. Want, de feestdagen, want, steeds een andere huisarts, want, het weekend, want er was echt nog heel veel mogelijk qua pijnmedicatie.


Deze sticker zat ooit bij Flow Magazine en zit al jaren op een tegeltje in mijn toilet en op een tegeltje in het toilet van m’n ouders. De tekst heb ik op de rouwkaart van m’n moeder gezet.

Hoewel m’n moeder zelf nooit in een ziekenhuisbed in de woonkamer wilde liggen heeft ze me in die laatste 2 weken geleerd wat overgave, loslaten en vertrouwen is. Misschien is het wat ik als dochter nodig had.

Ik heb m’n moeder zien veranderen.
Van hard naar zacht.
In gewoon maar een vrouw.
In gewoon maar een mens.
In uiteindelijk gewoon maar een lichaam.

Ik ben, achteraf, blij dat ze niet in 1 keer dood was.

11

LUNA IS EEN DATA-HOARDER

M’n pc deed het al maanden niet echt lekker. Updates konden niet meer worden uitgevoerd, ik kreeg regelmatig een blauw scherm te zien, grote bestanden kon ik niet meer bewerken in Photoshop zonder dat er iets heel onheilspellend in m’n pc-kast begon te rammelen en ik kon al helemaal geen video’s bewerken, wat zeg ik; er was geeneens ruimte op m’n pc meer om een video-bewerkings-programma te installeren. Het was dus de hoogste tijd voor een nieuwe pc waar ik dan ook eindelijk Windows 10 op kon laten draaien, want m’n oude pc draaide, zij het ietwat instabiel, nog op Windows 7.

Maar ja, ik was zelf ook een beetje instabiel in 2019 en alleen al van de gedachte aan een nieuwe pc of een nieuw besturingssysteem werd ik nog instabieler. Ik houd niet van veranderingen en al helemaal niet van veranderingen aan m’n pc. Ik word al zenuwachtig van een nieuwe wallpaper op de achtergrond of als ik ineens moet werken met een nieuw toetsenbord of een nieuwe muis en dan ineens álles nieuw? De. Hel.

Maar de gedachte dat m’n oude pc er ineens voorgoed mee zou kunnen stoppen en ik al m’n data kwijt zou zijn deed me uiteindelijk toch besluiten om een nieuwe pc te bestellen. Of bestellen? Bestellen? Ik vroeg of ex S., de man die me al zo’n 25 jaar helpt met m’n pc’s, er eentje voor me kon samenstellen en in elkaar kon zetten. Kon-ie. Deed-ie.

Nu had ik dit ook allemaal met mijn eigen M. kunnen regelen, want computers zijn dus zeg maar echt zijn ding, maar sommige dingen moet je als partner van mij, niet willen. Dit is zo’n ding.

Dus zo kwam het dat ex S. gisteren samen met mijn nieuwe computer, een AMD Ryzen 3700x processor met een 280mm AIO koeler in een BeQuiet Darkbase 500 behuizing, Asus Prime X570-PRO moederbord met 32GB 3600Mhz geheugen, een 1TB Adata SX8200PRO SSD en een Gigabyte Geforce 1660 Super videokaart inclusief een Corsair RM550x-voeding in Tiel arriveerde.

“Oh, wat leuk, hij heeft regenboog-lichtjes”, zei ik.

Daarna gingen ex S. en M. samen aan de slag om alle data van mijn oude pc over te zetten naar de nieuwe pc. Ik had beloofd om rustig te blijven, niet te gaan huilen en te vertrouwen op twee nerds van bijna 50 die heus wel vaker wat computer-data hadden overgezet.

“Dit heb ik nog nooit gezien”, zei ex S., doelend op de hoeveelheid stof die er in m’n oude pc zat, “het is een wonder dat dit ding het nog deed.”
“Het is niet heel slim om een Word-document op je bureaublad te hebben staan met de titel ‘wachtwoorden’, als je wordt gehackt, dan ben je alles kwijt”, zei ex S., maar M. zegt dit zo ongeveer elke week, dus nieuwe informatie was dit niet.
“Je moet echt beter gaan back-uppen hoor”, zeiden ze. Meerdere keren. Hoorde ik de afgelopen jaren ook wel vaker.
“Dit kan wel even duren”, zei ex S.
“Alles komt goed”, zei M.

En uiteindelijk kwam alles ook goed. Althans, m’n nieuwe pc is aangesloten, al m’n programma’s zijn geïnstalleerd en ik heb al m’n data (en dat was nogal wat) ook weer ergens op de nieuwe pc staan, al is het nog een grote chaos en werkt alles voor m’n gevoel helemaal anders.

“Ik vind dat je het heel knap gedaan hebt vandaag”, zei M.
“Ik moest maar 1 keer bijna huilen”, zei ik.

Mijn computer is klaar voor de toekomst.
Nu ik nog.

 

Ex S. en ik go waaaaaayyy back! Ik vond in m’n archief wat eerdere columns over nieuwe pc’s, gecrashte pc’s en de hulp van ex S. die ik daarbij kreeg: #15 – TRUST ME, LUNA HOUDT NIET VAN AFHANKELIJKHEID, LUNA EN EEN GECRASHTE PC, LUNA KRIJGT WAT ZE VERDIENT.

14

LUNA VERGEET 4 FEBRUARI NOOIT MEER

“En ik wil dan een mooie urn.” M’n vader zei dit al toen m’n moeder nog leefde en m’n moeders reactie was altijd; “Dat moet jij weten.” Mijn reactie was altijd: “Neeeeeeeeee, dat is echt freaky, dat is raar en dan staat ze daar en als jij er dan ooit ook niet meer bent dan zit ik met die urn opgescheept en die kan ik dan natuurlijk nooit weggooien of uitstrooien en dan zit ik de rest van m’n leven met zo’n urn waar ik tegenaan moet kijken!”

Maar toen het moment eenmaal daar was en m’n vader online naar wat urnen keek , wilde ik ineens ook een urn. Ik bedoel; hij een urn, ik een urn. Het voelde gewoon helemaal de bedoeling! Ik heb ook de as van al m’n katten in blikjes en de as van m’n moeder zou daar prima en gezellig bij kunnen staan.

We maakten een afspraak om bij de urnenwinkel van DELA te gaan kijken en m’n vader koos voor een stenen urn in 2 kleuren grijs en met een zilveren hartje in het midden. Ik kon in de urnenwinkel niks vinden, ik vond ze te vaasachtig, te pathetisch, te vlinderig, te kitsch, te stenig, te blauwig, te zwartig, te bruinig, te traditioneel, te saai, te decoratief, te keramisch, te druppelig, kortom, teveel op een urn lijken. Maar uiteindelijk werd ik online verliefd op een beeldschoon wit messing vogeltje met gesloten oogjes.

Het is voor een crematorium wettelijk verplicht om de as van een overleden persoon 1 maand en 1 dag te bewaren. Het mag ook langer, tot een half jaar, maar mijn vader wilde m’n moeder zo snel mogelijk weer in huis hebben. Mijn moeder’s crematie was op 3 januari, dus 4 februari mochten we haar halen.

Dingen waar m’n moeder een hekel aan had; mensen die op Facebook alles maar klakkeloos kopiëren en dan vooral berichtjes als ‘dit kaarsje brandt voor iedereen die iemand is verloren aan die vreselijke ziekte’, ‘kopieer dit bericht als je ook iemand kent die strijdt tegen kanker’ en ‘ik ben tegen kanker, wedden dat niet iedereen dit op z’n eigen timeline durft te zetten’. Maar het bericht dat haar het meeste irriteerde en dat op zo ongeveer alle dagen van het jaar wel eens voorbij kwam; ‘Vandaag is het Wereldkankerdag, ik brand dit kaarsje voor iedereen die tegen kanker strijdt en voor iedereen die het gevecht tegen deze ziekte heeft verloren.’ ‘Het is vandaag geen Wereldkankerdag’, reageerde m’n moeder dan.’ En er soms achteraan; ‘En kanker is geen strijd.’

Toen ik vanmorgen Facebook opende zag ik een foto van een 3 brandende kaarsen voorbij komen met de tekst: ‘VANDAAG IS HET WERELDKANKERDAG, EEN KAARSJE VOOR IEDEREEN DIE DE STRIJD TEGEN DEZE ZIEKTE HEEFT VERLOREN, EEN KAARSJE VOOR HEN DIE NU LEVEN TUSSEN HOOP EN VREES, EEN KAARSJE VOOR FAMILIE’S EN VRIENDEN DIE HET OOK ZO MOEILIJK HEBBEN, EEN KAARSJE IN DE HOOP DAT HET TOT STEUN MAG ZIJN’. Oh, lekker dan die kapitalen en lekker dan die kaarsen en lekker dan weer zo’n berichtje over strijden en verliezen, het is geen wedstrijd, Godverdomme, en het is vandaag ook geen Wereldkankerdag, hou toch op, dacht ik. Tot ik nog zo’n berichtje voorbij zag komen, en nog eentje. Ik Google’de en kwam erachter dat 4 februari, vandaag dus, écht Wereldkankerdag is. Zelfs ik, die bijna 8 jaar een moeder had met kanker, heb het nooit onthouden.

Maar vanaf vandaag zal ik het nooit meer vergeten, want vandaag is ook de dag dat we de as van m’n moeder hebben opgehaald. Ze is weer een soort van thuis.

Ze had het zelf niet beter kunnen plannen.

8

LUNA EN HET ZWARTE GAT

“Je zult hierna wel in een groot, zwart gat vallen.”

Het is zowel tegen mij als m’n vader gezegd de afgelopen weken. Ik vind het weinig bemoedigende woorden voor de toekomst. Ze zullen vanuit goede bedoelingen worden uitgesproken, want iemand moeten missen waar je zo dichtbij stond, waar je zoveel van hebt gehouden, is een groot gemis. Maar vallen? In een zwart gat? Dat zit niet in me. Ook niet in m’n vader trouwens. Die reageert op het zinnetje ‘je zult nu wel in een zwart gat vallen’, net als ik met een ‘nou, dat was ik eigenlijk niet van plan’.

Mocht er een hiernamaals bestaan en mocht er vanuit dat hiernamaals de mogelijkheid zijn om de levenden nog even wat boodschappen door te geven dan weet ik zeker dat m’n moeder meteen zou komen melden dat bij de pakken neer gaan zitten niet de bedoeling is, dat we ons niet zo aan moeten stellen en dat ze ons dit niet zo heeft geleerd.

Je valt niet in een groot, zwart gat.
Je valt in een ruimte.
Er ontstaat ruimte.
Een ruimte zonder mijn moeder.
En in die ruimte is tijd.
Een tijd zonder mijn moeder.

En die tijd zal gewoon weer gevuld worden met de normale, dagelijkse dingen. Je moet uiteindelijk toch eten. Je zal toch weer gewoon moeten gaan koken. Je moet toch weer boodschappen gaan doen. Je moet zorgen voor voldoende toiletpapier, voor genoeg hondenvoer en voor genoeg kattenvoer. Je zal de hond gewoon moeten uitlaten en de kattenbakken zullen ook gewoon moeten worden gedaan. En je zal gewoon weer moeten werken, want de rekeningen zullen ook gewoon weer moeten worden betaald.

Ik wilde laatst m’n moeder even bellen.
“Weet je wie er dood is?
Jij.”

11

LUNA EN HÉT VERHAALTJE VOOR HET SLAPENGAAN

Toen Michael en ik elkaar net leerden kennen sliep ik slecht. Michael opperde om een luisterboek aan te zetten, want met een beetje gewauwel op de achtergrond is het een stuk makkelijker in slaap vallen, dacht hij. Het was het proberen waard.

We hadden een korte zoektocht naar het ideale luisterboek. Want, welke stem is fijn om naar te luisteren en welk verhaal is boeiend genoeg? We kwamen er al snel achter dat we een vrouwenstem allebei niks vonden. Ook vonden we een Nederlands gesproken boek niet prettig om naar te luisteren en een roman of thriller vonden we ook niks. Het werd uiteindelijk ‘A Short History Of Nearly Everything‘ van Bill Bryson, ingesproken door Richard Matthews.

Nu, zo’n 3 jaar verder is naast ‘welterusten’ en ‘ik hou van jou’ mijn meest uitgesproken zinnetje in bed; ‘Wil je het verhaaltje aanzetten?’ En ook Michael zegt regelmatig, als hij merkt dat ik naast hem lig te draaien en woelen; ‘Zal ik het verhaaltje voor je aanzetten?’

Het luisterboek van ‘A Short History Of Nearly Everything’ duurt 18 uur en 13 minuten. We begonnen 3 jaar geleden keurig bij hoofdstuk 1, Michael zette de timer steeds op 30 of 45 minuten en als we ’s nachts wakker werden zette hij ‘m soms nog een keer aan en luisterden we verder waar we gebleven waren. Toen we het boek uit hadden zijn we gewoon weer opnieuw begonnen. En weer. En weer. En weer. We hebben dit boek de afgelopen jaren waarschijnlijk zo’n 60 keer van begin tot einde gehoord.

Het is een geweldig boek vol met heerlijke feitjes over, nou ja, zo ongeveer alles wat met de aarde te maken heeft en het verveelt zelfs na 3 jaar nog niet, omdat je sommige stukken gewoonweg niet onthoudt of misschien niet hoort in je slaap. Al kan ik sommige stukken inmiddels wel dromen. Zo heb ik voor m’n gevoel al 100 keer het stukje gehoord over Yellowstone Park en dat het daar eigenlijk een soort tijdbom is. Dat Bob Evans supernova’s kan spotten met het blote oog heb ik ook al heel vaak horen vertellen. En ook het stukje over de papieren van Madame Curie en dat die nog steeds zo radioactief zijn niemand ze mag aanraken zonder een beschermd pak te dragen, komt regelmatig voorbij.

Maar sommige stukken lijk ik ineens voor de eerste keer te horen, ook al heb ik alles dus al minstens 60 keer, bewust of onbewust gehoord. Dan word ik de volgende ochtend wakker en dan is er ineens iets blijven hangen over Darwin, dinosaurussen, een meteoorinslag, de homo erectus, microben of DNA. Of dan vertelt Michael iets en dan herinner ik me ineens ‘dat dat vannacht bij het verhaaltje was’.

In de laatste weken voor m’n moeders dood sliep ik slecht. Ik sliep wel in, want stress, ellende, gedoe en slapeloze nachten zorgen ervoor dat je aan het einde van de dag kapot bent. Ik werd echter na een paar uurtjes weer wakker om daarna te liggen malen.

“Wil je het verhaaltje aanzetten?”

In 1 van die nachten hoorde ik onderstaand stukje voor de eerste keer.

‘Every atom you possess has almost certainly passed through several stars and been part of millions of organisms on its way to becoming you. We are each so atomically numerous and so vigorously recycled at death that a significant number of our atoms – up to a billion for each of us, it has been suggested – probably once belonged to Shakespeare. A billion more each came from Buddha and Genghis Khan and Beethoven, and any other historical figure you care to name. (…) When we die, our atoms will disassemble and move off to find new uses elsewhere – as part of a leaf or other human being or drop of dew. Atoms themselves, however, go on practically forever.’

Ik vind deze wetenschap een enorme geruststelling en een enorme troost om bij in slaap te vallen.

12

LUNA EN ‘DE OUDE WEBLOGKLIEK’

Gisteren stonden m’n vader, Michael en ik op het punt om de deur uit te gaan om even een hapje te gaan eten toen er werd aangebeld. Die ochtend hadden we mamma, zoals zij dat wilde, met z’n drietjes weggebracht. M’n moeder hield van sober en van haar had zelfs de hele condoleance de dag ervoor niet gehoeven, maar wat waren wij blij dat er zoveel meer mensen kwamen dan we hadden verwacht. Ik ben sowieso volledig overdonderd en verrast door alle lieve berichtjes, kaartjes, sms-jes, app-jes, reacties en DM’s die ik en mijn vader de afgelopen weken heb ontvangen. Je voelt je even enorm gedragen.

Terug naar gistermiddag. Voor de deur stond een mannetje met een bos bloemen. Precies eenzelfde soort bos die ik bijna 3 jaar lang elke zaterdag samen met Michael bij m’n moeder bracht. Elke zaterdag kochten wij bloemen bij Jungerius en Michael maakte elke zaterdag een foto van mij met de bloemen om op zijn Instagram-pagina te zetten. Op sommige foto’s zie je mij van de achterkant met de bloemen, op sommige foto’s moest ik even keurig poseren en op sommige foto’s zie je 1 van mijn ouders, of allebei, in de deuropening staan terwijl ik de bloemen overhandig. Dierbare foto’s dwars door de seizoenen heen.

Toen ik deze week de laptop van m’n moeder opende zag ik dat ze alle ‘#bloemenmeisje-foto’s’ had gedownload en in een mapje had gezet. Wist ik niet.

Bij de bloemen die ik gisteren kreeg zat een brief. Een brief van bijna 50 bloggers uit ‘de oude weblogkliek’. Mensen die, net als ik, bij de eerste bloggers van Nederland horen.

‘We waren bij jullie de afgelopen tijd. De ene blogger wellicht wat dichterbij dan de andere. We lazen de berichten, de teksten, we leefden mee. We wilden wat achterlaten in de comments, hoewel niet voor iedereen even makkelijk. Woorden voldoen niet altijd, vind maar eens de juiste toon, iets puurs, iets herkenbaars, iets waar je zeker van bent dat de ander daar iets aan heeft. Waar onze woorden tekortschoten hebben we besloten om jullie de komende tijd te laten weten dat we in gedachten bij jullie en jullie verlies zijn. In de vorm van bloemen, die zo veel beter kunnen spreken in moeilijke tijden waar een mens vaak sprakeloos staat.’

Van deze ‘oude weblogkliek’ krijg ik een jaar lang elke 2 weken een bos bloemen thuisbezorgd door Jungerius. Op zaterdag. Van zo’n bijzonder cadeau ben ik sprakeloos.

Ik vind termen als ‘het raakt me tot in het diepste van m’n ziel’ ontzettend overdreven, maar dit raakt me. Het raakt me ontzettend. Het raakt me in m’n herinneringen, aan waar ik vandaan kom en aan dat wat ik belangrijk vind.

Het raakt me op de plek die liefde heet.

23

DE SOUNDTRACK VAN MIJN MOEDERS DOOD

Eerste Kerstdag om 8:00 begon de Top2000 op Radio 2. In mijn ouderlijk huis stond vanaf dat moment de televisie zachtjes aan in de woonkamer, zodat we niet alleen konden luisteren naar de nummers van 2000 tot 1, maar ook mee konden kijken naar de stroom van mensen die het Top2000-huis bezocht. De dj’s draaiden de plaatjes, de wereld draaide gewoon door, terwijl mijn wereld een beetje stil stond.

Mijn moeder keek vanaf het ziekenhuisbed mee. Ze wees af en toe naar het scherm, glimlachte soms, gaf nog een keer een knipoog, maar had steeds vaker allebei haar ogen dicht.

Ze was er nog wel, maar ook weer niet.
Ze zweefde tussen hier en daar.

De nacht van 27 op 28 december besloot ik bij m’n moeder beneden op de bank te slapen. Ze had de hele dag haar ogen niet meer open gehad en je voelt, je hoort en je ziet gewoon dat het einde nadert. Vergeet alle Hollywood-films die je ooit zag met stervende mensen, want de naderende dood is not a pretty sight and sound.

Als mamma het van tevoren had geweten, dan had ze het misschien niet zo gewild, maar dingen lopen soms anders. ‘Life is what happens when you’re busy making other plans’, een zinnetje uit het liedje ‘Beautiful Boy’ van John Lennon. Een liedje dat overigens niet in de Top2000 staat. Als ik het allemaal van tevoren had geweten, dan had ik gedacht dat ik het niet zou kunnen. Niet aan zou kunnen. Tot het zover is en je de dingen gewoon doet. Omdat het moet. En omdat je uiteindelijk niet anders wíl dan je moeder tot het einde begeleiden.

Ik luisterde die nacht samen met haar naar de Top2000. Soms dommelde ik een liedje in, om bij een volgend liedje weer wakker te schrikken van een harde ademhaling van m’n moeder. Al vanaf dat de Top2000 startte had ik me afgevraagd met welk nummer ze zou gaan.

Mij leek nummer 1154, ‘All You Need Is Love’ van de Beatles wel geschikt. Werd het niet. Dolly Parton met ‘I Will Always Love You’ op 1147 was ook bijzonder geweest. Werd het niet. Ook ‘If You Don’t Know Me By Now’ van Simply Red op 1135 werd het niet. Ik had zelf ‘Heaven For Everyone’ van Queen op 1120 wel mooi gevonden. Mijn ouders en ik zijn alle drie een groot Queen-fan en deze leek me wel toepasselijk. Die werd het ook niet.

Ik stond af en toe bij haar bed, hield haar hand vast en depte haar lippen met wat water. Je wil zo graag iets doen, maar je kan zo weinig doen. Ik zei dat ze mocht gaan, dat ze alles los mocht laten wat er maar los te laten viel en dat het allemaal goed was, maar het was haar tijd die nacht nog niet.

Uiteindelijk koos m’n moeder een paar uur later voor Christina Aquilera met ‘Hurt’ op nummer 1016, ook al valt er waarschijnlijk niks echt te kiezen, want je gaat wanneer je gaat. Maar precies op deze 4 regels ademde mijn moeder voor het laatst in en uit.

I would hold you in my arms
I would take the pain away
Thank you for all you’ve done
Forgive all your mistakes

“Ze is weg”, zei m’n vader.
“Ja”, zei ik.

En hoewel de naderende dood dus not a pretty sight and sound is, maakte deze 4 regels op de achtergrond het voor mij tot een groot spiritueel cadeau.

Mijn geweldige moeder is zaterdag 28 december rond 11:30 overleden terwijl mijn vader en ik haar hand vasthielden. Vol liefde hebben wij haar, samen met Michael, tot het allerlaatste moment thuis verzorgd en liefgehad. Ik ben dankbaar dat ik de laatste jaren, weken, dagen en vooral de allerlaatste nacht zo intens met mijn moeder door kon brengen. Dat is iets waar ik de rest van mijn leven trots op zal zijn.

75