web analytics

Maandelijks archief februari 2009

LUNA EN EEN VAN DE POT GERUKTE SITUATIE

Het eerste wat in me opkwam toen ik dinsdag de pa van P. samen met P. uit de auto tilde was; sweet mother of Jesus, heilige maagd Maria, God, Christen en zielen, tering, tyfus, waar ben ik aan begonnen?

Ik heb 48 uur niet geslapen.
Het waren enerverende dagen en nachten.
En dat is een fucking understatement.

Ik heb de pa van P. minstens 30 keer naar het toilet gebracht.
Bij die 30 keer zaten 10 ‘ongelukjes’.
Uitgekleed.
Gewassen.
Aangekleed.

Gelukkig heb ik wat ervaring in de ouderenzorg en had ik de tegenwoordigheid van geest om gisteren even langs de apotheek te gaan om incontinentieslipjes voor ‘m te halen.
Waren ze vanuit het ziekenhuis vergeten mee te geven.
Of misschien wisten ze niet eens dat hij ietwat incontinent was.
Of misschien hebben ze nooit goed opgelet toen hij richting het toilet schuifelde.
Misschien heeft de pa van P. wel tegen het ziekenhuispersoneel gezegd dat het allemaal prima ging met z’n toiletbezoek, maar zei hij dat omdat hij zich er eigenlijk voor schaamde.
Misschien wilden ze de pa van P. zo snel mogelijk kwijt.
Misschien wilden ze de pa van P. zo snel mogelijk kwijt.
Misschien wilden ze de pa van P. zo snel mogelijk kwijt.

Het hoogtepunt van gisteren was toch wel het moment dat de pa van P. per ongeluk het incontinentiemateriaal door het toilet spoelde.
Toiletpot verstopt.
Loodgieter regelen.
Dat was eigenlijk nog best lachen.

Gelukkig heb ik wat ervaring in de ouderenzorg en weet ik hoe ik iemand zo handig mogelijk in en uit bed kan tillen. In m’n eentje.
Gelukkig heb ik wat ervaring in de ouderenzorg en weet ik hoe ik iemand zo handig mogelijk een schone onderbroek, schoon T-shirt of schone trui aantrek.
Gelukkig heb ik wat ervaring in de ouderzorg en kijk ik niet op of om van wat urine hier of daar.

Maar al heb ik wat ervaring in de ouderenzorg, het is zo 100 keer anders als het om je schoonvader gaat.
Godverredomme.

En het is zo anders als je het al 48 uur achter elkaar doet.

Hij is zijn schaamte voorbij.
Ik ben mijn plaatsvervangende schaamte voorbij.
Na 48 uur.

Ik ben kapot.
Ik ben gesloopt.
Ik kan wel janken.

Deze hele situatie,
kan toch godver,
de godver,
de godverredomme,
niet de bedoeling zijn?

39

LUNA GAAT EVENTJES MANTELZORGEN

“Nou, dus uw vader mag vandaag naar huis”, vertelde een verpleegkundige deze morgen telefonisch tegen P.
“Wat?”, vroeg P.
“Uw vader mag naar huis.”
“Ik dacht dat we tijdens dit gesprek zouden kijken hoe de huidige thuissituatie is en wat we daaraan moeten veranderen voordat mijn vader überhaupt naar huis komt.”
“Maar uw vader mag vandaag naar huis.”
“Maar u weet niets van de thuissituatie.”
“Maar hij kan naar huis.”
“Ja, dat gesprek hebben we met de oncoloog gehad, hij mag naar huis om daar verder te revalideren, maar we zouden nog een gesprek hebben over hoe en wat. Wat heeft mijn vader nodig, wat kan de thuiszorg doen, wat kan mijn moeder aan.”
“Dat is dit gesprek.”
“Maar u zegt dat hij vandaag naar huis kan.”
“Ja, hij gaat vandaag naar huis.”

Minstens 20 telefoontjes op en neer tussen ziekenhuis, huisarts en andere instanties volgen.

De conclusie: P.’s vader moet naar huis.

En snel graag een beetje. Vandaag dus.

Er is bij P.’s ouders thuis 1 steile trap.
Er is maar 1 bed boven.
Het toilet is beneden.
P.’s vader kan amper lopen.
En dat zijn dan nog alleen een paar praktische bezwaren.
Zijn moeder is momenteel zo ziek van alle stress, het op-en-neer van emoties; wel kanker, geen kanker, uw man gaat dood, uw man gaat niet dood; dat ze het fysiek en geestelijk niet aankan om haar man thuis te hebben.

P.’s vader moet naar huis.
Vandaag.
Ineens.
Zonder overleg.
Hier hebben jullie hem weer terug!
Hij gaat voorlopig nog niet dood.
Zoek het uit!
Doei!

Maar zijn eigen huis en zijn eigen vrouw zijn daar momenteel nog niet op ingespeeld.

Dus P.’s vader komt vandaag naar huis.
Naar ons huis in Amsterdam.
Naar P. en mij en de poezen.

Ik heb mijn vertrouwen in een heleboel dingen verloren de afgelopen weken.
Maar gelukkig nog niet het vertrouwen in mezelf en in dat wat P. en ik samen aankunnen.

Mijn huis en hart staan de komende dagen volledig open voor de pa van P.

20

LUNA EN P.: AL 10 JAAR SAMEN

Afgelopen zaterdag, 21 februari, waren P. en ik precies 10 jaar samen. Die datum leek mij de uitgelezen datum om te gaan trouwen. Maar P. vind geen enkele datum een uitgelezen datum om te gaan trouwen, want hij wil niet trouwen. Nu niet, nooit niet. Hij houdt er niet van om in het middelpunt van de belangstelling te staan en mijn argument dat het die dag dus echt niet om hem zal draaien, doei, maar alleen om mij, mij, mij en mijn 10 verschillende trouwjurken, sterkte hem juist in zijn mening. Ik heb hem ook het woordje ‘bridezilla’ horen gebruiken. “Dan niet”, sis ik al jaren, maar stiekem hoop ik elke dag dat hij me toch vraagt. Ooit. Ik wacht. Dus wij trouwden niet afgelopen zaterdag. Wie die dag wél trouwden waren mijn lieve vriendinnetje H. en haar alderliefste G.! En pas toen P. en ik die middag richting de Odeon liepen kwamen we erachter dat wij elkaar precies 10 jaar geleden ook voor het eerst zagen in de Odeon. “Het is toch wel heel toevallig dat ze hun bruiloft in de Odeon vieren, toch, in ieder geval een beetje raar, of toevallig, of het lot, of niet liefje?”, vroeg ik aan P., maar P. vond helemaal niks raar. “Liefje, we doen gewoon net alsof dit onze bruiloft is”, zei P., “scheelt ons een hoop gedoe.” Maar dat wilde ik niet. Ik wil het echt. Helemaal echt. Alleen van ons. In Las Vegas met z’n tweetjes mag ook. Als we op onze bruiloft maar net zulke lieve dingen tegen elkaar zeggen als H. en G. deden zaterdag, want wat een cadeau was het om daarbij te mogen zijn. Ik heb zelden zo veel gehuild op een bruiloft. Vriendinnetje H. had al haar moed, inclusief vlekken in haar nek, verzameld om in heel veel mooie woorden aan G. te vertellen waarom ze met hem wilde trouwen. En G., als zanger, die kwam er natuurlijk niet onderuit om een zelfgeschreven lied voor haar te zingen. “Liefje”, snikte ik, “ik wil ook dat je zulke lieve dingen tegen mij zegt tijdens onze bruiloft.” “Maar we kunnen toch elke dag lieve dingen tegen elkaar zeggen?”, vond hij. Nee! Vond ik niet. Dit was iets héél anders allemaal. “Ik wil gewoon óók een keertje trouwen”, piepte ik zielig, maar een paar uur later liet P. mij alleen op het feestje om nog even bij zijn pa in het ziekenhuis te checken of alles goed ging. Toen ik die nacht thuis kwam vond ik op de tafel een briefje met hele lieve woorden.

8

10 JAAR P. EN LUNA

Morgen, 21 februari 2009, is het precies 10 jaar geleden dat P. en ik elkaar leerden kennen! En net op die dag, de dag dat ik eigenlijk met P. had willen gaan trouwen (als hij in Godsnaam ook ooit met mij wil trouwen) gaat mijn vriendinnetje H. met haar G. trouwen. Ach ja, het is in ieder geval feest morgen!

15

LUNA’S HOUTEN BROCHES


Ook leuk; de broches die ik de afgelopen tijd maakte van oude houten kinderpuzzels! Ik heb er inmiddels minstens 100 liggen hier, dus het wordt tijd ze ook maar eens te gaan verkopen. Maar hoe! Maar hoe? Puur ter kijk en vergelijk heb ik vandaag een andere shop opgezet…

Luna’s Wooden Puzzle Broches shop

p.s.: Tips, trucs en advies over het (goed) opzetten van een webshop worden hier in huize Luna zéér gewaardeerd!

29

LUNA’S BABUSHKA-SHOP


Ik heb 3 maanden niet echt gewerkt en ik merk dat dat me opbreekt. Als ik geen dingen maak of creëer, dan voel ik me eigenlijk gewoon kut. Een dag niks gemaakt, is een dag niet geleefd, zoiets. En nu we nog niet weten welke kant het op zal gaan met de pa van P. is het belangrijk om het normale leven weer op te pakken. Dus ik ben weer een beetje begonnen. Op een soort van arbeidstherapeutische basis dan. Juist de dingen gaan doen waar ik zo’n hekel aan heb; het fotograferen en online zetten van dat wat ik al veel eerder heb gemaakt. En ik ben vandaag aan de slag gegaan met de Babushka Broches. Nu dus eindelijk ook te koop.

Luna’s Babushka Brooches shop.

16

LUNA’S BESTE CADEAU OOIT

Er zijn van die dingen waarvan je denkt; komt niet aan bij m’n man. Ik kan uren en uren tegen ‘m lopen ouwehoeren, zeuren of zeiken over dit onderwerp, maar echt aankomen doet het niet. Dacht ik. Een soort van omgekeerde versie van zijn voetbal-gelul tegen mij. Dan zit hij voor het beeldscherm naar een voetbalwedstrijd te staren en roept hij ineens; “Kijk dan, wat een mooie goal”, of “Kijk eens, wat geweldig”, of “Met die jongens heb ik vroeger nog getraind.” En dan heb ik zoiets van; ik weet niet tegen wie jij het hebt, maar mij doe je hier geen plezier mee en ik zal ook niet opkijken uit m’n kookboek om die prachtige pass in de herhaling nog eens terug te zien. Doei! En zo loop ik al jaren tegen hem te lullen en te lullen over koken. En eten. En alle mogelijke combinaties daarvan. “Jesus, het lijkt wel of jij Gilles de la Tourette de la Cuisine hebt”, zei hij onlangs. “Hoezo?”, vroeg ik. “Ja, jij roept te pas en te onpas ineens, uit het niets, de meest bizarre namen van gerechten en daar moet ik dan iets mee.” “Daar hoef je helemaal niks mee”, zei ik. “Als jij iets als ‘bietenbouillon met mierikswortelroom’ roept, dan moet ik toch zeggen dat ik liever aardappelpuree heb?”, zei hij. Dat hij het woordje ‘mierikswortelroom’ had onthouden was best bijzonder te noemen. Ik dacht dat meer dan 99% van mijn kook-gelul bij hem het ene oor in en het andere oor uit ging. Dus zeer groot was dan ook mijn verbazing toen partner P. gisteren ineens met een Valentijnscadeau kwam aanzetten. Had-ie de 9 jaar daarvoor nog nooit gedaan. En toen ik het zware cadeau optilde wist ik meteen wat het was. “Een le Creuset-pan!”, riep ik. “Heb je een le Creuset-pan voor me gekocht?!” Terloops heb ik wel eens laten vallen dat ik heel graag een le Creuset-pan wilde. En het lukte me maar niet om ze op vlooienmarkten of op marktplaats.nl te scoren. En een nieuwe vind ik eigenlijk te duur. Ik scheurde het papier van de doos af en trof het mooiste, liefste, meest attente en over-nagedachte cadeau ooit aan; een le Creuset-pan in de vorm van een hart. “Oh, dit vind ik wel héél erg lief”, zei ik ontroerd, “niet een beetje lief, maar dit zijn wel 100 punten.” “Ja”, zei P., “dat had ik wel gedacht. De komende tijd ben ik de gebraden haan.”

24

WANT JE KUNT NIETS ZEKER WETEN

“Hé pa”, zeg ik als ik de pa van P. een zoen geef.

Mijn vader is ‘pappa’.
De pa van P. is ‘pa’.

Hij ligt monter op het ziekenhuisbed in de donkerblauwe PIMP-daddy badjas die ik een maand geleden voor ‘m kocht bij de HEMA. Maar wanneer ook P. binnenkomt, en P.’s moeder en tante H. en even later ook z’n zus B., is er van die monterheid weinig meer over. De hele familie zo bij elkaar, wachtend op weer een zwaar gesprek, ja, daar moeten we allemaal van slikken.

“Pa, ik heb voor het eerst in m’n leven T-shirts gestreken, hoe vind je dat”, zeg ik en ik laat ‘m de schone én gestreken was zien. Tranen in z’n ogen. Snel een grapje nu. Iemand moet nu snel een grapje maken. “Ja”, zegt P., “nu ik weet dat ze kan strijken mag ze het ook voor mij gaan doen.”

“En ik heb ook ‘kip in ’t pannetje’ voor je gemaakt”, zeg ik, “maar die kip zit nu in een bakkie.” En daar schiet dan de moeder van P. weer van vol, want ik ben dan wel niet de propere huisvrouw die ze voor haar zoon in gedachten had, maar ‘ze kan wel echt lekker koken hoor’.

Wanneer de opper-oncoloog binnenkomt zeggen we luid en duidelijk dat we dit gesprek niet hier willen. Niet hier met de pa en ma van P. erbij. Dus even later loop ik samen met P. en z’n zus naar een achteraf-kamertje. En juist in dat achteraf-kamertje is er ruimte. Ruimte voor uitleg. Voor vragen. Voor antwoorden. Voor door-vragen. En nog meer door-vragen. Voor het uiten van frustratie omtrent de communicatie. Voor vragen. Al weet de opper-oncoloog ook niet alle antwoorden.

En dan lopen we toch weer met wat hoop dat achteraf-kamertje uit. Al zijn de op-en-neer gevoelens van hoop en wanhoop en weer hoop en wanhoop toch wel iets teveel van het goede. Voor ons allemaal. Amper te dragen. Zwaar. Moe. Pijn. Verdriet. Nog 1 kerstmis met z’n allen? Met de hele familie aan 1 tafel? Misschien. Het kan nog. Misschien.

Maar het lijkt alsof er iets meer licht schijnt in de ziekenhuiskamer van P.’s pa. Al regent het buiten.

“Je moet goed eten”, zeggen we.
“Aansterken.”
“Je kan nog beter worden.”
“Dit was écht goed nieuws hoor, pa.”
“Kom op.”
“Goed eten en drinken.”
“Dan kun je misschien naar huis.”

“Bedankt hè Luun”, zegt de pa van P. als het bezoekuur voorbij is en ik ‘m nog een kus op z’n wang geef.
We kijken elkaar aan.
Betraand.
“Altijd pa, altijd” zeg ik.
“Voor álles”, zegt hij.

Die klemtoon op de ‘a’ vergeet ik nooit.
Omdat ik weet dat hij niet alleen de was en de kip bedoelde.

13

LUNA WEET NIET OF

De zus van P. belt.

“Ja, ik kom net van pappa vandaan en er kwam een zaalarts langs, die was net terug van vakantie, en die zei dat de onderzoeken allemaal goed waren. Hij heeft geen kanker in ieder geval, maar ze weten nog niet wat het precies is, maar hij mag binnenkort gewoon naar huis”, zegt ze. “En hij is de afgelopen week 5 kilo aangekomen.”

“Wat?”, zegt P.

En dan weet je niet:

Of je blij moet zijn.
Of het wel waar is wat de zaalarts heeft gezegd.
Of de opper-oncoloog al die tijd heeft gelogen.
Of die zaalarts überhaupt contact heeft gehad met de opper-oncoloog.
Of je het 4 weken geleden wel goed hebt verstaan toen iemand zei: “Hij heeft kanker, uitgezaaid en in een vergevorderd stadium.”
Of je in een film zit.
Of in ‘Bananasplit’.
Of je morgen misschien toch niet te horen krijgt; “Ja, hij heeft geen lymfeklier-kanker, maar we wachten nog wat andere onderzoekjes af, dus het kan nog alle kanten op.”
Of het fysiek mogelijk is om 5 kilo in 1 week aan te komen als je niks eet.
Of ze daar in dat ziekenhuis eigenlijk wel weten waar ze mee bezig zijn.
Of je zelf nog wel weet waar je mee bezig bent.
Of je blij mag zijn.

Wanneer P. even later naar z’n vader belt is die in prima stemming. Hij zit zelfs te genieten van het huzarenslaatje dat we zaterdag meebrachten en waar hij toen dus totaal geen trek in had. “Kunnen we nog iets voor je meenemen als we morgen langs komen?”, vroeg P. aan z’n vader. Nou, z’n pa had wel zin in een lekker mals en gaar kippetje.


Leg me neer bij de wereld
Die niet draait zoals hij moet
Leg me neer bij de feiten
En hoe niks je eraan doet
En morgen proberen we het weer
Morgen proberen we het weer
Leg me neer
Leg me naast je neer
Morgen zien we verder
Morgen zien we weer
Morgen gaan we verder
Maar nu weet ik het niet meer


Morgen is er weer een dag.
En morgenochtend maak ik ‘kip in ’t pannetje’.

Songekst: De Dijk / Leg me neer

Update 12:07: Na ontelbare telefoontjes heeft P. uiteindelijk te horen gekregen dat datgene wat de zaalarts zei nonsens was. De pa van P. heeft nog steeds ‘gewoon’ kanker en het is uitgezaaid. De artsen weten alleen nog steeds niet wat voor een kanker het nu precies is, zelfs niet na 4 weken onderzoek! Dus nu hebben we om 17.00 weer een afspraak. En het grote plan is dus nu om ons niet te laten afschepen met een lulverhaal.

Update 12:13: De ‘kip in ’t pannetje’ is klaar. Dat dan weer wel.

27

SID’S JUNKEN-BEKKIE


"Als er nu maar geen poezen ziek gaan worden hier", roep ik al bijna een maand, "want dat trek ik dus helemaal niet." En natuurlijk krijgt dan prompt Sid Vicious een smerig wondje naast z’n bekkie. Sid heeft in de afgelopen maanden een voorliefde voor hash-jointjes ontwikkeld. De geur, de walm, het kokertjes waar ze in zitten, de aansteker waarmee ze aangestoken worden en de asbak waarin de as verdwijnt; hij vind het allemaal reuze-interessant. Het zou me dus niet verbazen als hij high van de hash met z’n bekkie ergens tegen aan heeft lopen schuren en er daarom momenteel een beetje gehavend uitziet. En zolang hij geen overdosis neemt is er volgens de dierenarts niets aan de hand.

3