web analytics

Maandelijks archief mei 2007

HIER GAAN WE WEER

Al weer 3 nachten achter elkaar slaap ik maar 2 uur per nacht. En dat is in de eerste plaats de schuld van partner P.’s gesnurk. Hebben we eindelijk allebei een eigen dekbed, begint hij ineens te snurken als een bovenmaatse chihuahua. Dus als hij dan eindelijk de deur uit gaat ’s ochtends, dan ben ik blij dat ik nog even wat slaap kan pakken. “Dag meisje”, roept P. van boven. “Dag liefje”, roep ik terug. En rot nou maar op, denk ik erachteraan. En op het moment dat ik de deur in het slot hoor vallen en daarna zijn sleutel hoor omdraaien komt er heerlijke rust over me heen. Alsof ik 2 valiumpjes tegelijk heb weggetikt. Oh, lekker, liggen. Rust. Zaligheid. Maar nét voordat ik eindelijk in slaap viel vanmorgen, werd ik opgeschrikt door een gigantische knal. M’n hartslag ging meteen omhoog. Paniek. Voor ons huis bevindt zich een luik. En onder dat luik bevindt zich een trap, die uitkomt in onze slaapkamer. En als mensen op dat luik stappen, dan trilt het hele huis. Dus als noodoplossing hebben P. en ik al meer dan 5 jaar 3 verrotte fietsen op het luik gelegd. Maar toch wil iemand nog wel eens per ongeluk een voet op het luik zetten. Kan gebeuren. Je schrikt je kapot, maar het is een incident. Dus na de knal van vanmorgen probeerde ik mijn hart weer enigszins relaxt te krijgen. Was van korte duur, die poging. Want nog geen minuut later volgde weer een gigantische knal. En nog 1. Tot ik het niet meer kon negeren. Badjas aan. Naar boven. Staren vanuit de voordeur naar het tafereeltje dat mijn rust verstoorde: bouwvakkers. Zo’n 3 mannen waren bezig om de stoeptegels voor ons huis te verwijderen. En ook iets met een kruiwagen. What the fuck? Godverdegodverdegodver. Waarom nou? Waarom nou bij mij voor de deur? En waarom nou nu? Waarom na 3 slapeloze nachten? En mijn ervaringen in het verleden hebben me geleerd: met bouwvakkers valt niet te praten. Het heeft geen zin om lief te vragen: “Zouden jullie misschien niet op dat luik willen gaan staan?” Dan krijg je van die ‘jajajaja-mevrouwtje-verhalen’. En als ergens m’n hartslag van omhoog gaat, dan zijn het wel bouwvakkers die mij aan het mevrouwtje-en zijn. Dus. Dan maar wéér de hele dag wakker. Maar als P. vannacht wéér ligt te snurken en als morgen die bouwvakkers me weer volledig slopen met hun op-en-neer gehobbel met die kut-kruiwagen dan denk ik dat ik even een paar nachten ergens anders moet vertoeven. Anders krijg ik hier binnenkort ‘C.S.I. Amsterdam’ over de vloer.

23

NIEUWE PLOESIEPOESIES


Het gaat goed met de PloesiePoesies. Heel goed. Soms zelfs zo goed dat ik geen tijd kan vinden om zélf PloesiePoesies en hun karakters te verzinnen. Tot ik realiseerde: het is mijn eigen bedrijf. Als ik een week m’n eigen ding wil doen, dan mag dat van mezelf. Het resultaat: 10 nieuwe en eigenwijze PloesiePoesie katers. En ze zoeken allemaal nog een baasje. De kater op de foto hierboven heet Rick, en die vind ik zelf het kekst.
www.ploesiepoesie.nl/deluxe

11

LUNA ZIET PINKPOP VAN EEN AFSTAND

Ik ben nog nooit op Pinkpop geweest. En ik was het ook niet van plan. Ik heb het niet zo op buitenconcerten, behalve dan DanceValley, maar dat komt omdat Dancevalley een xtc-pillen-feest is. En xtc-pillen-feesten zijn sowieso zeer goed te doen of ze nu binnen of buiten zijn. Maar dat komt hoogstwaarschijnlijk door de xtc die ik op dat moment zelf slik. Pinkpop is een bierfeest. En niet dat ik nu zo anti-bier ben, integendeel, maar bier in combinatie met een buitenfeest, nee, dat doet het niet echt voor me. Een hele dag allerlei bandjes bezoeken en dan achteraf ook nog in een tentje moeten slapen, nee. In de rij voor de toiletten, nee. In de rij voor een biertje, nee. In de rij om te douchen, nee. De hele dag buiten, nee. En in de rij om iets te eten, nee. En ik moet ook altijd net plassen op een verkeerd moment bij live-concerten. Dat als ik dan terugkom, dat dan net mijn lievelingsnummer geweest is. Maar het allerergste, van eigenlijk alle concerten of misschien eigenlijk ook wel van het hele leven: er zijn zoveel andere mensen. En dan vraag ik mij constant af: wat doen die hier? Op de een of andere manier heb ik eigenlijk nog nooit optimaal van een live-concert genoten. En dat terwijl ik, als ik naar een live-concert op tv kijk bijna altijd moet huilen, omdat ik de mensen op het podium altijd zo ontzettend intens vind. Vol passie. En dan ben ik ineens helemaal verliefd op iedereen in de hele wereld. Helemaal blij. Nee, als Pinkpop is, dan kijken P. en ik eigenlijk al jaren samen vanaf onze bank naar een televisiescherm. Net als afgelopen maandagavond. Vanaf 19.00 zagen wij diverse bandjes voorbijkomen. Ik keek naar Krezip! Met tranen in m’n ogen. Meisjes worden vrouwen. Zo mooi. En naar The Kooks. En Within Temptation. En Evanescence. Van Iggy Pop kreeg ik kippenvel. En mijn persoonlijke ontdekking van Pinkpop 2007 is Stone Sour. Wat een lekkertje die Corey Taylor, maar vooral: wat een prachtige stem. En het liedje ‘Through the Glass’ heb ik sinds maandag al minstens 50 keer gedraaid. Want het allermooiste van Pinkpop is dat ik alle concerten na kan luisteren en kijken via www.3voor12.nl. Gewoon wanneer ik wil. Dat ik dingen van een afstand bekijk, wil niet zeggen dat ik ze niet intens beleef.

11

HEMELSE MODDER

Toegegeven: dit restaurantje zit bij mij om de hoek. Nog geen minuut wandelen. Dus dat is voordeel 1. En de rest van de voordelen: heerlijk (en ook nog eens eerlijk) eten, leuk personeel en als de zon schijnt waan je je op hun schattige terras een heel klein beetje op vakantie.
www.hemelsemodder.nl/

10

JE KAN OOK OVERDRIJVEN

Ik las gisteren Het Parool. “Hahaha, hé, P., hé, hahaha, nee wacht even”, grinnikte ik en probeerde het stukje voor te lezen. Lukte niet in 1 keer. “Nee, wacht, hahaha”, probeerde ik en nam een hap lucht, “De Partij voor de Dieren (PvdD) bepleit een verbod op het houden van mensapen. Dit naar aanleiding van de uitbraak van de gorilla Bokito in Blijdorp. (…). De PvdD wil dus dat alle mensapen uit de dierentuinen gaan verdwijnen. Want, volgens Kamerlid Esther Ouwehand zijn mensapen ‘erg gevoelig voor communicatie met mensen’. “Ze kunnen zich daarbij bedreigd voelen”, meldt zij. Zucht. Gaat die hele Partij voor de Dieren nu iedere keer als er zich een incident met een dier in de media voordoet daarvoor op de bres springen? Als er een blauwe reiger per ongeluk tussen de vermalers van een vuilniswagen terechtkomt, meteen alle vuilniswagens van de weg halen om alles aan een grondig onderzoek te onderwerpen? De tijgers die ik laatst nog op en neer zag dralen langs de tralies in Artis zagen er ook niet zo gelukkig uit. En die stokstaartjes, die staan ook maar wat te staren. Die ene ijsbeer in Artis, die laat zijn bezoekers het begrip ‘ijsberen’ in volle glorie zien. En de gieren hebben dan wel een heel groot hok, waar ze een stukje kunnen vliegen, maar echt azen op een stuk vlees, zoals een gier hoort te doen, dat cirkelen, nou, dat zit er toch echt niet in. En trouwens, de geitjes van zo’n kinderboerderij, die zullen er toch af en toe ook levensmoe van worden, van al die kindervingertjes die willen voelen? Een kinderboerderij is in mijn ogen namelijk een dierentuin in het klein. Of eigenlijk in het groot, want daar mag je wél aaien en aanraken en daar is het dus veel leuker. Voor ons. Voor ons mensen. En is een huishouden waarin Europese Kortharen, Pekineesjes, Vlaamse Reuzen, Aggapornissen en Roodwang-schildpadjes worden gehouden dan eigenlijk ook niet gewoon je eigen privé -dierentuin? Ik bedoel, misschien zijn alle ‘huisdieren’ ook wel ‘heel gevoelig voor communicatie met mensen’ maar doen ze de helft van de tijd alsof ze het allemaal wel leuk en gezellig vinden in zo’n doorzonwoning. Misschien worden huishoudens met poezen binnenkort ook wel aan de kaak gesteld door de Partij voor de Dieren. En als ik straks ook geen katten meer mag houden, nou, laten we dan godverdomme allemaal meteen maar sterven.

40

LUNA DENKT ER NOG EVEN OVER NA

Een paar weken terug stuurden P. en ik nichtje M. een brief waarin we haar uitnodigden voor een ‘feestweekend’. Een feestweekend waarin we samen zouden koken, shoppen en knutselen. Een feestweekend waarin nichtje M., die over 3 weken 11 wordt, ook al weken zin had. In roze letters met een corpsgrootte van 72 punten stuurde ze me bijna dagelijks e-mailtjes met als strekking: ‘Ik heb er zooooooooo’n zin in! Let’s party!!!!!!!!’ Ja, en zulke mailtjes leggen natuurlijk een enorme druk op m’n schouders. Want, al was nichtje M. al blij geweest met een boterham met kaas en de hele dag dvd’s kijken, nee, ik moest en zou vrijdagavond samen met haar lasagne maken. Inclusief het zelf het maken en kneden van het deeg en het daarna 20 keer door de pastamachine draaien van de lasagnebladen. En het zelf snijden van alle kruiden en groenten. En ik moest en ik zou ook zaterdag met haar gaan shoppen, want ze mocht een party-outfit voor haar verjaardag uitkiezen. Ze had van P. geld gekregen en het leek me handig haar mee te nemen naar de ultradrukke, maar wel betaalbare Kalverstraat. Kleine meisjes willen namelijk veel voor weinig. En na 7 uur non-stop kleding-shopppen kochten we ook nog allemaal bijpassende accessoires bij de Claire’s, want daar was een gigantische uitverkoop. Samen kochten we 50 accessoires voor 35 euro en bespaarden daarmee meer dan 400 euro. Toen ik uitgeput thuiskwam, maar nichtje M. nog barstte van de energie, legde ik haar het principe uit van ‘shop-till-you-drop’. En ik was toen echt wel een beetje moe. Maar ja, ik hád beloofd om samen met haar een knuffelbeest te gaan maken, en beloofd is beloofd. Dus de hele zaterdagavond knipten wij en naaiden wij. En ik ging daar de volgende ochtend weer mee verder, want de was nog niet af. En toen partner P. haar daarna mee naar de bioscoop nam en daarna naar huis, ja, toen was ik toch wel heel, heel, heel erg moe. Net als nichtje M. trouwens, die al in de auto terug naar huis lag te slapen. En al was het supergezellig en heeft nichtje M. zich ontzettend voorbeeldig gedragen. Een schatje, een liefje, een poppetje, die ook nog eens precies de juiste dingen op het juiste moment zei: “Ik vind het zo leuk dat jij mijn tante bent, want jij hebt een winkeltje op internet en je bent zo creatief.” Toch blijf ik voorlopig liever een geweldige en trotse tante, dan een gefrustreerde moeder.

17

LUNA IS ER STIL VAN


Ik ben er echt even heel stil van. Van alle reacties die ik heb gekregen op de ‘ontlurkings-actie’. Zoveel lieve reacties, van zoveel onbekenden die Maanisch.com op regelmatige basis lezen, die zorgen er toch echt wel voor dat ik met een nóg groter enthousiasme blijf loggen. Dus, al ben ik er stil van, van al die lezers, op Maanisch.com voorlopig nog geen stilte. Aan iedereen die reageerde; ontzettend bedankt. En een kus. Iedereen die onderstaand stukje wél las, maar nog steeds niet reageerde, en dat zijn er volgens mijn statistieken nog steeds véél meer dan degenen die wél reageerden; jullie ook bedankt. Bedankt voor het lezen. En ook een kus.

16

AND WHO THE FUCK ARE YOU?

Bij Zezunja las ik over de door haar en Maanzand geïntroduceerde ‘Ontlurkingsweek’. Een week waarin zij anonieme en zwijgzame webloglezers oproepen zich voor 1 keertje bekend te maken. Geinig initiatief. Ik liet het even bezinken. Aan de ene kant interesseert het me namelijk niks wie mijn lezers zijn. Ze komen maar en ze lezen maar en ze doen maar. Ze oordelen maar. Ze reageren maar. Of ze reageren niet. Ik kan er nu, na 6 jaar loggen, niet meer van wakker liggen. Maar dat ik er niet van wakker lig, wil ook weer niet zeggen dat ik volledig blasé ben. Van sommige positieve reacties word ik nog steeds helemaal blij van binnen. Woehoe! Ze vinden het een goed stukje! En ik vlieg ook nog steeds op de kast van sommige stomme of negatieve reacties: “P., die en die, die zegt dit en dat, de klootzak.” “Maar ken je die en die?”, vraagt P. dan. “Nee, natuurlijk niet, het is een lezer van Maanisch, maar dan kan het nog wel een ongelooflijke ongenuanceerde klootzak zijn!” “Maar meisje”, zegt P. dan, “het is internet, het is een vreemde, hij kent jou niet en jij kent hem niet.” Nee, ik ken de lezer niet. Maar die lezer kent mij ook alleen maar van de stukjes die ik wil publiceren. Dus. Dag lieve lezer. Op internet heet ik Luna. Maar in het dagelijks leven heet ik gewoon Chantall. Vrienden noemen me ‘Cee’, ‘Chan’ of ‘Talleke’. Sommige vrienden weten dat ik Chantall heet, maar noemen me toch ‘Luna’ of ‘Luun’. En partner P. heeft me nog nooit bij mijn naam genoemd. Behalve als ik het écht te bont heb gemaakt. Hij noemt me altijd ‘meisje’. Maar voor m’n lezers hier blijf ik liever Luna. Rest mij de vraag: who the fuck are you? Al meer dan 6 jaar schrijf ik hier. Voor honderden lezers. Soms wel duizend of meer per dag. En van al die lezers reageert maar een heel klein percentage. En dat is helemaal niet erg, maar voor 1 keertje zou ik het heel leuk vinden om te lezen wie mijn ‘lurkers’ zijn; de lezers die wel lezen, maar zich nooit mengen in de reacties. En dat is minstens 95% van de Maanisch-lezers. Dus, laat mij voor 1 keer weten wie je bent. Laat voor 1 keer weten dat je mij leest. Klik op het woordje ‘reacties’ en zeg het: “Ik lees mee.” Zeg het! Zeg het!

423

LUNA NAAR DE WORLD PRESS PHOTO

Ik heb het niet zo met foto’s. Ze doen me weinig. Op de een of andere manier lukt het me niet volledig open te staan voor dat wat een fotograaf me probeert te vertellen. Mijn reactie reikt vaak niet verder dan een: “Goh, leuk.” Of: “Mooie kleuren.” Maar meestal, en dat geldt zeker voor ‘persfoto’s’: “Jesus, wat een depressieve toestand.” Foto’s die door mezelf gemaakt zijn hebben vaak een matte interne reactie: “Goh, wat was het toen gezellig.” Of: “Goh, ik kan me deze foto niet meer herinneren, dus het zal wel gezellig geweest zijn.” Foto’s van willekeurige poezen, katers en kittens daarentegen zorgen bijna altijd wél voor een euforische reactie van mijn kant: Ah, gossie, wat een lieffie! Maar verder ben ik iemand van woorden. Een tekst kan dagen, weken, jaren, blijven hangen. Een gedicht ook. Een liedje ook. Een boek. Een songtekst. Een film ook en dat is dan niet om de beelden, maar om het verhaal zelf. Een bezoekje aan de World Press Photo 2006 stond dus niet echt bovenaan m’n lijstje. Maar omdat het gratis was met m’n museumjaarkaart én omdat vriend F. er graag naartoe wilde én omdat het maar 5 minuten lopen is vanaf m’n huis ging ik toch maar even mee. En het was in de Nieuwe Kerk precies zoals ik verwachte: Depressieve Shit Galore. Opengereten kinderlijfjes. Dood. Verderf. Ziekte. Oorlog. Verdriet. Pijn. En bij het zien van dit soort foto’s gaat meteen mijn volautomatische afsluitmechanisme aan. Ik voel niks. En niks raakt me. Want als ik alles wat ik zou horen te voelen bij dit soort leed toe zou laten, dan zou ik nu nog volledig overstuur en snakkend naar een wijntje in de Oude Kerk op de grond liggen. Van de hele World Press 2006 is me maar 1 foto écht bijgebleven en dat was een foto van Paul Nicklen met daarop een zeeluipaard met een dode pinguïn in z’n bek. Een mooie foto, maar vooral het verhaaltje erbij raakte me. Het zeeluipaard nam die dode pinguïns namelijk mee voor z’n nieuwste vriendje de fotograaf. Ah, gossie, wat een lieffie! Nee. Dan deze foto. Afgelopen zaterdag in het Volkskrant Magazine. In 1 keer raak. Voor het eerst in m’n leven hevig ontroerd door een foto. Huilen om een plaatje. Nooit eerder gebeurd. De fotografe, Miloushka Bokma, heeft wat mij betreft de ImPress Photo 2007 gewonnen.

p.s.: Miloushka Bokma ging een jaar geleden op zoek naar families die 4 generaties omspannen en fotografeerde ze in het huis van de oudste. Op de foto die ik zo prachtig vind staan Bloeme (2005) en haar overgrootmoeder Anna (1907).

10