web analytics

Maandelijks archief september 2004

LUNA EN DE MAGNETRON

“Liefje”, vraag ik zoetgevooisd, “mag ik een magnetron?” Partner P. slaapt nog half en dat is altijd het juiste moment om toe te slaan. “Mmmmm?”, mompelt hij. “Of ik een magnetron mag”, fluister ik. “Mmmm”, mompelt hij. “Het lijkt me zo leuk schatje”, zeg ik, “als ik dan iets in de magnetron stop en dat-ie dan ‘pieng’ doet. En jij hebt er natuurlijk ook plezier van uiteindelijk. Ga je er eentje voor me halen?” “Pieng”, zegt P. slaperig. Na mijn toch enigszins teleurstellende aanschaf van de broodbakmachine had ik een nieuwe kick nodig. Ik wilde een nieuw gadget, een nieuw huishoudelijk apparaat, een nieuw ding met knopjes. En een magnetron was het enige apparaat dat ik nog niet had. Want eigenlijk wou ik nooit aan een magnetron beginnen. Ik vond een magnetron stom. Wat heb je aan een magnetron als je een prachtige oven hebt? Maar na een bapao-avontuur, waarbij ik ontzettend trek had in een bapao en aan niets anders meer kon denken dan een bapao, een avontuur waarbij ik een stoommandje aanschafte tezamen met een paar bapao’s en die bapao’s met behulp van dat stoommandje 10 minuten stoomde en er na 2 happen achterkwam dat de bapao-kern nog bevroren was. Na zo’n avontuur ga je toch anders over de magnetron denken. Die stoomt zo’n bapao in 40 seconden. Een magnetron was dus onvermijdelijk. En partner P. begreep dat volkomen. Want, al sliep hij nog half, hij had mijn smeekbede wél onthouden en kwam een dag later met een magnetron op z’n bagagedrager aangefietst. Heerlijk, een man die weet hoe hij je gelukkig kan maken. Een man die je wereld vergroot! Een man die je geeft wat je verdient! Een man die ervoor heeft gezorgd dat ik nu ieder moment van de dag kan genieten van bapao’s, magnetron-popcorn, magnetron-friet, magnetron-frikadellen en stoommaaltijden van de Albert Heijn. Pieng!!!

29

PARTNER P. BEDANKT!

“Schatje, we moeten nu echt gaan”, zegt P. met de sleutels al in z’n hand. “Ik wil niet! Ik wil niet!”, brul ik terwijl ik met mijn jas al aan op de bank zit. “Ik wil naar André kijken! Nog 5 minuutjes. Ik zit er helemaal in! Dit is misschien wel de mooiste televisie van het hele jaar!” “De videorecorder draait”, zegt P., “dus als we van het Saybia-concert terugkomen dan kijken we daarna meteen naar het afscheidsconcert van André Hazes.” “Weet je zeker dat er nog genoeg ruimte op de band zit?”, vraag ik. “Dat ik niet straks de laatste 5 minuten mis, want dan maak ik je af.” Hij wist het zeker. Echt. Maar ik had beter moeten weten! Op mezelf moeten vertrouwen en niet op partner P. als het op technische apparaten met knopjes aankomt! Ik had zélf de video moeten instellen, zélf moeten checken en dubbelchecken om er op die manier 100% zeker van te zijn dat ik deze historische televisieavond niet zou missen. Maar mijn partner P., de ongelooflijke a-technische lul, heeft een zwart scherm opgenomen! Een zwart scherm! Niks geen André op de middenstip, niks geen huilende getatoeëerde mannen, niks geen zoontje van André met een speech. Toen ik thuiskwam van het Saybia-concert staarde ik naar een zwart scherm! Pikzwart. Verdomme! Partner P. was een kabeltje vergeten! Een kabeltje vergeten! “Sorry, schatje”, zei hij. Vrouwen staan erom bekend dat ze nooit iets vergeten. Dat ze er bij de meest simpele ruzies nog gebeurtenissen van 10 jaar geleden bijhalen: ‘En toen, op 13 maart 1996, toen zou je voor mij een pakje blauwe Sportlife halen, maar toen nam je een groene mee, jij ongelooflijke klootzak. Je denkt ook nooit aan mij.’ Deze video-misser van partner P., deze werkelijk onvergeeflijke video-misser, die zal hij z’n leven lang horen. Bij iedere woordenwisseling ga ik dit weer oprakelen. Toen! Toen! Toen jij voor mij het afscheidsconcert van André Hazes zou opnemen! Toen! Toen liet jij mij achter met een pikzwart scherm! Lul!

p.s. Gelukkig is het hele afscheidsconcert online te zien op www.voorallefans.nl. Maar dat hoeft partner P. niet te weten. Dat vertel ik hem pas als hij me ten huwelijk vraagt.

33

LUNA VOELT ZICH EEN BEETJE GELIEFD

Ik sta in het postkantoor met nummertje 542 in m’n handen. Nog 23 wachtenden voor me. Zucht. “Ik zeg je, het was gewoon een goede man”, hoor ik in plat Amsterdams. Een vrouw in een rood trainingsjack staat een paar meter van me vandaan en praat nogal luidruchtig. Ze heeft het tegen een andere vrouw die begrijpend knikt. “En weet je, als iemand ‘m op vrijdag de dertiende geboekt had, dan kwam-ie mooi niet opdagen”, gaat de trainingjack-vrouw verder, “zo was-ie gewoon.” “Een man van principes”, valt de andere vrouw haar bij. “Ja, maar hij was wel een alcoholist hè? Laten we wel wezen. Ik hou ook van een pilsje op z’n tijd hoor, begrijp me niet verkeerd, maar hij stond ermee op en hij ging ermee naar bed. Maar het was een goede man. Ja, voor de Heer is iedereen een nummer hoor, die ziet geen verschil. Weet je wat z’n laatste woorden waren?” De trainingsjack-vrouw geeft de andere vrouw geen tijd om te antwoorden. “’Als ik dood ben, dan moeten jullie niet treuren’, dat zei-ie. ‘Dan moeten jullie gewoon feest vieren.’ Mooi hè? Nou, maar wij gaan d’r naartoe hoor. Vanavond. Ik had eigenlijk avonddienst, maar ik heb geruild. Nee, dit wil ik niet missen.” Nummer 542 is aan de beurt en ik loop weg van de vrouwen. Als ik 10 minuten later bij een kraampje op het Waterlooplein liefde op het eerste gezicht ervaar tussen een knalrode jas en mij gaat het gesprek gewoon weer verder. Maar dan tussen de verkoper van het kraampje en een andere man. “Ja, en dan staat-ie vanavond opgebaard in de Arena. Nou, dan weet je het wel. Dat wordt janken met z’n allen. Wat jij?” De verkoper kijkt ineens mijn kant op. “Eh, ja, ik kan er helemaal niet tegen”, zeg ik. “Ik jank een potje mee vanavond bij de tv. Maar wat kost deze jas?” “Die? Voor jou € 65,-“, zegt de verkoper. Ik pas de jas en hij zit als gegoten. “Voor € 55,- neem ik ‘m mee”, zeg ik. “Vooruit dan”, zegt de verkoper, “omdat André het zo gewild zou hebben.”

6

LUNA EN DE VRIJMIBO

Na 2 flessen rode wijn tijdens een mini-vrijmibo leek het vriendin L. en mij zeer belangrijk om wat te eten tussendoor. Wij vertrokken vol goede moed en lekkere trek richting Japanner, maar op de Nieuwmarkt begon het keihard te gieten. “Ik laat me niet zeiknat regenen hoor, dan gaat m’n haar naar de klote”, zei vriendin L. En ineens stonden we in de deuropening van café De Vriendschap. Om de bar stonden zo’n 10 barkrukken met daarop zo’n 10 stamgasten. Alle ogen waren op ons gericht en ze keken ons stomverbaasd aan. Wat doen die wijven hier, dachten de stamgasten simultaan. We kregen de rot-op-dit-is-ons-café-en-dit-is-onze-vrijdagmiddagborrel-blik. Maar daar trokken vriendin L. en ik ons niets van aan. Wij werden als een magneet naar een pluizerig wit hondje getrokken. “Ah, wat een liefje”, zongen wij in koor en aaiden het witte hondje aan alle kanten. De eigenaar van het hondje, een 50-er met woest haar en een baard van een week ontdooide meteen. We kwamen dan wel de rust in zijn café verstoren, maar vrouwen die van z’n hondje hielden, van die vrouwen hield hij ook. “Ze heet Rocka”, zei de stamgast. En met die openingszin werden we vrienden voor de hele vrijdag. Vriendin L. en ik gingen aan een tafeltje zitten en de stamgast en Rocka kwamen er gezellig bij. Even later schoof er nog een stamgast aan ons tafeltje en toen was het feest compleet. “Je hebt echt de schattigste tietjes die ik ooit heb gezien”, zei de stamgast na een paar kwartier en een paar rode wijn. “Het woord ‘tietjes’ is wel heel erg jaren-70 hoor”, zei ik. Dat was hij niet met me eens. Maar wij lulden sowieso volkomen langs elkaar heen. De stamgasten en wij hadden een top-vrijmibo. En Rocka lag met haar witte pluisharen op mijn zwarte jas te slapen. Vriendin L. en ik vergaten die avond te eten.

10

BRUCE LOVES MICKEY


“Luna went to Disneyworld and all I got was this lousy hat…”
ATC-serie: klik

14

ATC-SERIE 27: LOVEBIRDS


(mixed media collage with feather)
(made for the ‘dierenliefde-swap’ hosted by Renske of the Dutch ATC-group)
(not available for swapping)

1

LUNA KIJKT ‘BROK IN JE KEEL’

Als de hond van de buren van een collega van een vriendin wordt overreden, dan zit ik al met tranen in m’n ogen. Uit zelfbescherming mijd ik dus alles wat naar emo-tv riekt. Emo-tv is niet aan mij besteed, maar soms kom je er gewoon niet onderuit. Gisteren was ik bij mijn ouders en mijn moeder moest en zou het programma ‘Brok in je keel’ van de NCRC zien. Alleen de naam al deed licht vermoeden dat het hier emo-tv van de bovenste plank betrof. Ik besloot dit programma zoveel mogelijk te negeren en mij te richten op de Libelle. Tot ik in de verte iemand hoorde praten over haar overleden moeder en allerlei toestanden en hoe een liedje van Karin Bloemen haar zoveel steun had gegeven. Ik werd de tv ingezogen. Het ging vanzelf. De programmamakers van ‘Brok in je keel’ duwden Karin Bloemen een podium op en zij begon spontaan het desbetreffende liedje ‘Geen Kind Meer’ te zingen: ‘Je leeft je eigen leven wat zij er ook van vindt / Je bent al lang geen kind meer al blijf je ook haar kind.’ Toen voelde ik ‘m al opkomen. “Mamma, mag-ie alsjeblieft op iets anders?”, vroeg ik. Maar aan haar waterige ogen kon ik zien dat ze er al helemaal in zat. ‘De dag waarop je moeder sterft, dat jij wordt losgelaten / En al haar eigenschappen erft, die jij zo in haar haatte.’ Yep, m’n moeder zat er helemaal in. Te denken aan haar eigen overleden moeder. “Je moeder vindt dit mooi”, zei m’n vader, “laat haar nou maar.” Ik keek naar m’n vader. Yep, die zat er ook helemaal in. Die hield het ook niet droog. Karin Bloemen ging verder: ‘De dag waarna de rest een kwestie wordt van tijd en pijn / De dag waarna je nooit meer kind zult zijn.’ En toen was het te laat. Ik zat er ook helemaal in. We hebben gezellig met z’n drietjes zitten snikken. Met een brok in onze keel.

39

LUNA EN HET PRICE-DOWN-ZUIPEN

‘Zullen we om 19.00 afspreken in wijnbar Boelen & Boelen’ had vriendin Y. gemaild. Het woordje ‘wijnbar’ klonk me als muziek in de oren. In Londen en New York schijnt het van de wijnbarren te stikken, maar in Amsterdam is er maar eentje. Het concept is simpel; er staan meer dan 100 wijnen op de kaart die je ook per glas kunt drinken. Je hoeft dus niet meteen een hele fles te bestellen en dat is fijn. Heel fijn. Afgelopen vrijdag zat vriendin Y. op het terras van Boelen & Boelen aan een heerlijk glas chardonnay met de naam ‘Buitenverwachting’ en ik dronk een briljant glas gewürztraminer van wijnhuis Hugel uit Riquewihr in de Elzas. Ze waren zo lekker dat we besloten om nog een wijntje drinken voordat we richting restaurant Zaza’s vertrokken. Zaza’s had een grote muurschildering van Eddy en Patsy uit ‘Absolutely Fabulous’ en ik voelde me helemaal thuis. We bestelden een flesje chardonnay met de naam ‘Great Expectations’. Lekker, maar minder dan de wijnen die we daarvoor dronken. En de huiswijn die we daarna dronken bij restaurant Manouche was eigenlijk best te doen. Maar de huiswijn van De Engel, het café dat we daarna bezochten, was onder normale omstandigheden waarschijnlijk echt smerig geweest. Toch bleven we nog even hangen om daarna naar mijn oude stamkroeg De Tap te gaan. De smaak van de wijn aldaar kon de pret van vriendin Y. en ik allang niet meer drukken. Wij vertrokken tollend richting mijn huis voor nog een afzakkertje en kwamen midden in een uit de hand gelopen borrel van partner P. en wat collega’s. De kleur van de wijn, alsmede de naam van de wijn die ik dronk is mij compleet ontschoten. Maar toen de laatste gasten om 6.30 vertrokken, stond ik ineens oog in oog met een fles rode wijn met een etiket van Indian Restaurant Koh-I-Noor. Gratis gekregen bij een thuisbezorgbestelling van meer dan € 50,-. Ik liet de fles dicht. Het leek me een mooi moment om te gaan slapen.

15

LUNA EN DE DIKKE SIGAAR

Ter voorbereiding van de Kamasutra-beurs die zich afgelopen weekend in Rotterdam afspeelde, ging ik vorige week naar Hajenius, dé winkel als het op sigaren en aanverwante artikelen aankomt. “Hoi”, zei ik tegen een sigarenmannetje, “ik ben op zoek naar een lekkere, dikke, sigaar.” “Dan ben je hier aan het goede adres”, zei het sigarenmannetje, “had je iets speciaals in gedachten?” “Nou”, zei ik, “hij hoeft niet zozeer lekker te zijn. Als-ie maar dik is. Zo dik mogelijk. We gaan ‘m gebruiken voor een fotoshoot namelijk.” “Oh, wat leuk”, zei het sigarenmannetje, “waarvoor precies?” Ik vertelde hem van de Kamasutra-beurs, over de FOXY en dat we iets Monica Lewinsky-achtigs in gedachten hadden. “Het liefst hebben we die sigaar er helemaal in, als je begrijpt wat ik bedoel”, zei ik tegen het mannetje. Tijdens mijn uitleg had het sigarenmannetje me begrijpend aangekeken en z’n stropdas even rechtgetrokken. Hij bleef keurig in zijn rol als stijve sigarenverkoper. Na wat vriendelijke knikjes zei hij dat snapte waar ik naar op zoek was: “Oh, zo’n sigaar. Loop maar even mee.” En hij liep me voor naar een speciale klimaatkamer waar zich dozen vol speciale sigaren bevonden. Hij liet me er een paar zien, maar ze konden me niet echt boeien. Daarnaast waren ze veel te duur voor eenmalig gebruik. “Oh, eh, deze zijn allemaal hartstikke leuk hoor”, zei ik, “maar heb je niet iets met zo’n leuk gouden sigarenbandje eromheen? Zo’n échte ouderwetse sigaar. Dat sigarenbandje kan dan zo lekker speels naar buiten piepen, snap je?” Het sigarenmannetje verblikte of verbloosde niet. Hij snapte dat een kwaliteitssigaar niet aan mij besteed was en gaf me de dikste die hij kon vinden, eentje mét sigarenbandje. Nadat ik betaald had boog hij voorzichtig over de toonbank en vroeg zachtjes: “Eh, zeg, eh, in welk blad komen die foto’s ook alweer?” “In de FOXY”, zei ik. “Over een maand of 3. Doei!”

21