web analytics

Maandelijks archief juni 2004

ATC-SERIE 23: CATA HARI’S

(mixed media collage)


(1. available / 2. available / 3. available / 4. available)


(5. swapped / 6. swapped / 7. available / 8. swapped)


(9. swapped / 10. swapped / 11. swapped / 12. swapped)

2

LUNA WIL EEN MY LITTLE PONY

Ik heb een trauma. Een groot jeugdtrauma. Toen al mijn vriendinnetjes, alle meisjes uit mijn klas en alle meisjes uit de buurt een My Little Pony van hun ouders kregen, stond ik met lege handen. Zij kamden met mini-borsteltjes met glittertjes de haren van die plastic pony’s en versierden het beestje met schattige haarbandjes, glimmende sterretjes en kleertjes. En ik. Ik stond erbij en ik keek erna. M’n moeder vond een My Little Pony belachelijk. “Volgende maand kijk je er niet meer naar om”, zei ze. Wat ook zo was, want een maand later wou ik een Care Bear. Kreeg ik ook niet. En weer een tijd later wou ik een Lots-A-Lots-A-Legggggs. Zo’n pluche rups. Ook die ging aan m’n neus voorbij. Een Popple, een pluche beest dat je in zichzelf kon proppen; ook niet. M’n moeder weigerde om mee te doen met trends en rages. Dit heeft tot permanente schade geleid waar m’n moeder zich terdege van bewust van. Ik ben 28 en heb nu genoeg geld om aan elke speelgoedtrend en rage mee te doen die me door de speelgoedindustrie wordt opgedrongen. Ik kom elke week in een Bart Smit of Intertoys en ik ga er nooit weg zonder iets te kopen. Ik ben helemaal in touch met de jeugd van tegenwoordig. Ik heb 7 Furby’s, een pratende, roze, pluche poedel, een hightech plastic kater die draait en praat, 2 Tamagotchi’s, een enorme hoeveelheid Hello Kitty-spullen, minstens 100 glitter-gel-pennen, een ruime collectie ‘Dogz’ en een Aquapet. Momenteel ben ik aan de scoubidou. Iets met plastic touwtjes van 80 centimeter die je op een bepaalde manier aan elkaar knoopt. Het resultaat is een soort plastic punnik-werkje dat eigenlijk alleen dienst kan doen als sleutelhanger. Ik heb er nu 20 en dat lijkt me wel genoeg. Partner P. en ik zijn geen DINK’s (Double Income No Kid’s). Partner P. en ik zijn DIOK’s: Double Income One Kid’s.

p.s. Ik hou het niet meer na het zien van www.mylittlepony.com. Ik ga morgen zo’n plastic paard kopen met alle mogelijke accessoires erbij.

56

DE DA VINCI CODE

Iedereen zei het al, en het is ook zo; ‘De Da Vinci Code’ van Dan Brown is een heerlijk boek! Een pageturner zoals een pageturner hoort te zijn; spannend, snel geschreven en met een waanzinnig goed plot. Daarnaast is dit boek gebaseerd op feiten, wat het allemaal nog veel boeiender maakt. Heb het het afgelopen weekend in 1 dag uitgelezen en ik heb net Dan Brown’s eerste boek ‘Het Bernini Mysterie’ gekocht. Die moet uit vannacht.

14

LUNA EN DE LULLIGE VOETBALFEITJES

Hoe het mannelijk brein werkt is mij soms een volkomen raadsel. Waarschijnlijk is dat wederzijds. Met grote verbazing kan ik luisteren naar voetbalgesprekken tussen mannen onderling. Als het over voetbal gaat komen ineens de meest futiele feitjes boven borrelen bij mannen met het IQ van een grasspriet. Als er voetbal op tv is daalt het IQ van mannen trouwens sowieso naar dat van een grasspriet, maar dat terzijde. Ook mijn partner P., over het algemeen niet de domste, onthoudt bijna alles wat met voetbal te maken heeft. Toen en toen, speelde die tegen die en toen werd het zoveel tegen zoveel in de zoveelste minuut. En wie er een gele kaart kreeg zit ook opgeslagen. Ongelooflijk, maar vooral zonde van de opslagcapaciteit. Om zijn kennis van lullige voetbalfeiten eens aan een uitgebreide test te onderwerpen kocht ik gisteren voor hem het boekje ‘Oranje Lukraak, Nutteloze voetbalfeiten die iedereen moet weten’. Overhoring: “Hé P., welke internationals hadden er een sigarenzaak?” “Eh, Bennie Muller, eh, Rinus Israël, Sjaak Swart”, antwoordt hij. Tsssss. “Wie was topscorer op het EK 2000?” “Kluivert en Miloŝevic.” “Topscorer in 1996?” “Alan Shearer.” “Wat was het andere beroep van Adri van Tiggelen?” “Postsorteerder.” “En dat van Ruud Geels?” “Huisschilder.” “John van Loen?” “Betonvlechter.” “Wat was de uitslag van Frankrijk-België in 1984?” “5-0.” “En wat was de uitslag van Engeland-Duitsland in 1996?” “1-1, en Shearer scoorde in de derde minuut.” “Wie scoorde voor Nederland een eigen goal in 2000?” “Nederland- Joegoslavië, Govedarica.” “En wie scoorde een eigen goal in 1994?” “Nederland-Schotland, Brian Irvine.” Ziek is het. Heel ziek. “Zeg P.?”, vraag ik. “Ja, meisje?” “Hoe komt het dat je alles wat met voetbal te maken heeft meteen onthoudt, terwijl je na een jaar nog steeds de afwasmachine niet logisch in kan ruimen?”

‘Oranje Lukraak, Nutteloze voetbalfeiten die iedereen moet weten’ van Floris en Martin Bester is uitgegeven door Uitgeverij Mouria, paperback, 88 pagina’s, ISBN 9045849224, prijs: € 4,95

21

ATC-SERIE 22: MANEKI NEKO’S


(pen drawing with watercolor (the cat has a movable paw!))
(1. available / 2. swapped / 3. available / 4. available)
(5. swapped / 6. available)

0

ATC-SERIE 19: FORTUNE BOOKIES

(mixed media collage with real fortune cookie fortunes)









(1. available / 2. available / 3. swapped / 4. available
5. swapped / 6. available / 7. available / 8. swapped)

2

DING DONG… DING DONG

Onze prachtige, door mij zelf geïnstalleerde, voordeurbel tingelt 1 keer ‘ding dong’ en na enkele seconden nog een keer ‘ding dong’. Een prachtig geluid, behalve als ik lig te slapen. “Ding dong… ding dong”, klonk het vannacht. Een slaperige blik op het display van mijn mobiele telefoon leerde me dat het 5:01 was. Kut. Vrienden komen op dit tijdstip niet onaangekondigd langs. Die bellen even van tevoren. Het zouden politieagenten kunnen zijn, om te vertellen dat er iets met de ouders van P. of mijn ouders gebeurd is. “Ding dong… ding dong”, klonk het weer, maar nu een stuk luguberder. “Jesus, hoe laat is het”, vroeg P. toen er voor de derde keer werd aangebeld. “Vijf uur”, zei ik. “Ding dong… ding dong”, voor de vierde keer. Nog slapend kwam P. uit bed, trok een shirt aan en liep naar boven. “Kijk je uit?”, riep ik naar P. toen hij de deur naar de hal openmaakte. “Dit geloof je niet”, riep P. naar beneden. Er stond een smoezelige kerel tegen het deurraam geleund te slapen. Iedere keer als hij wakker schrok duwde hij met z’n vinger op de bel. “Ding dong… ding dong”, deed hij weer. “Schreeuw maar door de brievenbus dat-ie op moet tiefen”, gilde ik. “Hé”, hoorde ik P. roepen, “loop eens door, mafkees.” De smoezelige kerel kreeg een helder moment; “Ha, joh, eh, jo, eh, ba, ba, le, mu, mu, pe, le, ru, lo, no, no, ha, bu, bu, bu, eh, moe hier zijn.” “Je moet hier helemaal niet zijn”, zei P., “en nou opzouten.” Tegen zoveel overredingskracht kon de smoezelige kerel niet op en schuifelend verdween hij weer de nacht in. Het is niet de eerste keer dat er een vaag, dronken of stoned type aan de deur staat te bellen op onhebbelijke tijden. Meestal zijn dit toeristen die ons huis voor een hotel aanzien, zwervers die denken dat het hier een dependance van het Leger des Heils is of junks die zeker weten dat er hier gedeald wordt; “Eddie woont hier toch?” We overwegen om na 1 uur ‘s nachts 220V op de deurbel te zetten.

21

LUNA EN HET KONIJNTJE

Vriend F. is er een van het type oerman. Groot, sterk en tijdens gesprekken begint er altijd wel een zin met: “Toen ik nog bij de commando’s zat.” Vriend F. is ook jager. Een fanatieke, met een heleboel geweren met extra gadgets. Groot was zijn verbazing toen ik vertelde dat ik nog nooit konijn had gegeten. “Dat is zielig”, probeerde ik. “Zielig? Zielig?”, riep hij. “Als ik in de gelegenheid ben, dan zal ik een konijn voor je schieten.” Al is vriend F. al 19 jaar in het bezit van vrouw T. en 4 jaar in het bezit van kind B., toch voelde ik me meteen zijn oervrouw. Een man die een konijn voor je gaat schieten, dat maak je tenslotte niet elke dag mee. Gisteren was het zover. Vriend F. had konijnen geschoten op een Amsterdams kerkhof. “Om 4 uur ’s morgens lag ik tussen de grafstenen”, vertelde hij. “Prachtig. Ik heb 24 konijnen geschoten.” Hij had ze daarna eigenhandig geslacht. “Ook zelf het velletje eraf gesneden?”, vroeg ik en ik dacht aan zachte konijnenbontjes. “Natuurlijk”, zei hij. En omdat vriend F. vindt dat een jager zijn eigen vlees moet kunnen klaarmaken zat ik gisteren met een stuk gebraden konijn op bord. En het was heerlijk! Het was subliem! En ik had bijna geen moeite met de botjes die er toch wel heel erg als een konijnenskeletje uitzagen. Na het eten gingen we met het hele gezin nog even uitwaaien op het Zilverstrand. “Kijk, daar zitten konijnen”, zei vriend F. en hij wees in de verte. Zijn blik werd meteen fanatiek. Hij dook richting bosjes en gebaarde ons dat we dat ook moesten doen. En we moesten stil zijn, wat niet echt lukte. “Stelletje waardeloze jagers”, siste vriend F. toen we gniffelend achter hem aanliepen. “Als je dichtbij de bosjes blijft, dan kun je tot wel 15 meter komen.” En inderdaad, we kwamen tot heel dichtbij. Daarna hupsten de konijntjes met z’n allen de bosjes in. Hun witte, wippende staartjes staan op mijn netvlies gegrift.

76