web analytics

Maandelijks archief juni 2003

“WAT?”

“Do you have 20 cents for me?”, vraagt een smoezelige dame naast me. Voor me is de caissière net bezig mijn pak melk langs de scanner te halen. “Wat?”, vraag ik een beetje pissig. Of ik geld voor haar had, want ze wilde graag een ‘candybar’ kopen. Ondertussen zette de smoezelige dame een beugelfles Grolsch op de lopende band. Het was 9.30. Zucht. Meteen beslis ik om met m’n pinpas te betalen. Zeggen dat ik geen 20 cent heb, terwijl ik een briefje van 50 euro aan de caissière overhandig staat ook zo lullig. Ik pak m’n portemonnee en hoor het kleingeld rinkelen. Ik voel me ongemakkelijk en de vrouw vraagt nog een keer om 20 cent. “Je ziet toch dat ik bezig ben?”, zeg ik nog steeds pissig. “En als je zo graag chocolade wilt, dan zet je dat bier toch gewoon terug?” Ze verstaat me niet, maar ze begrijpt me wel, want ze vraagt nergens meer om. Het liefst had ik nog veel meer willen zeggen, want ik wind me er vreselijk over op. Prima dat ze verslaafd is aan alcohol, maar val mij er niet mee lastig. Zucht. Al die daklozen, verslaafden, sloebers en junks zijn natuurlijk hartstikke zielig en hebben vast ook allemaal een hele goede reden waarom ze zijn zoals ze zijn, maar niets praat goed dat ze mij sinds de euroflatie op de meest genante momenten om geld komen vragen. Ik noem de rij bij de kassa, de rij bij de pinautomaat, als ik daadwerkelijk stá te pinnen, in de tram, in de trein of als ik gewoon op een terrasje een witbiertje drink. Bij de uitgang van de supermarkt koop ik de daklozenkrant van een jongen die me daarna vriendelijk een prettige dag wenst.

83

ENTER THE DRAGON

“Ze hebben weer kleine poesjes bij de dierenwinkel”, zei vriendin D. vanmorgen toen ze een kier tussen de deur en de muur aan het kitten was. “Dat moet je niet vertellen”, zei ik. “Ze hebben een zwarte”, zei ze. Ik heb altijd al een zwarte gewild. Een pikzwarte. Dagelijks een zwarte kat tegenkomen moet zoveel ongeluk brengen dat het uiteindelijk weer geluk brengt. Als je bijgelovig bent dan. “Echt?”, vroeg ik. Hij zat er echt. Bellen met de dierenwinkel. “Zit die zwarte er nog?” Die zat er nog. “Is het wel een mannetje?” Het was een mannetje. “Dan kom ik er nu aan.” Een ongeïnteresseerde dierenwinkelman pakte het katje uit de etalage. Ik vond de dierenwinkelman niet leuk en ik vond het katje niet leuk. Het katje deed niks en hij zag eruit als een Chinees. “Hij beweegt niet”, zei ik tegen de dierenwinkelman. “En hij lijkt op E.T.” “Dat kan gebeuren”, zei de dierenwinkelman. “Ik hoef ‘m niet”, zei ik en verliet de winkel om vervolgens een half uur buiten naar het katje in de etalage te staren. Om te kijken hoe hij speelde met de andere katjes. Ik werd verliefd in 30 minuten. “Ik wil ‘m toch”, zei ik even later tegen de ongeïnteresseerde dierenwinkelman en zette mijn meegenomen kattenmand op de toonbank. Even later zat het beestje thuis een uur in m’n T-shirt met z’n kopje naar buiten. Te spinnen. “Ooooooh, wat is-ie lief”, zeiden partner P. en vriendin D. eenstemmig. En hij is écht lief. Al de hele avond. Stoer rondlopen, op de bank, achter John Digweed aanrennen, John Digweed achter hem aanrennen, aan Skinner snuffelen en nog maar weer een rondje door het huis.”Oooh, wat is-ie lief”, roep ik de hele tijd. En we noemen ‘m Bruce Lee.

29

LUNA’S NIEUWE LIEFDE

Hello Kitty was meteen vergeten bij de aanblik van het allerallerschattigste hertje Deery Lou! Net alles waar ook maar zo’n mini-hertje op te vinden was in de Sanrio-winkel opgekocht. Instant geluk.
klik

20

TRAGISCH!

Nu zijn bijna alle IKEA-deurtjes bevestigd op 1 na, laat bij een aantal deurtjes het fineer los. Ik moet er bijna om lachen.

17

HOMMAGE AAN DE HANDIGE VROUW

P. en ik mogen natuurlijk helemaal niet zeiken. We hebben een kast van een huis, midden in het centrum van Amsterdam. Onze verwarming doet het, we kunnen koken en sinds een paar weken kunnen we ook douchen. Wij zitten er dus eigenlijk heel warmpjes bij. Daarnaast gaan er in deze wereld nog steeds zielige kindjes dood van de honger en heeft een groot gedeelte van de wereld geen dak boven het hoofd. Als we dat laatste in ogenschouw nemen, mogen we dus zeker niet zeiken. We doen het toch. Bijna elke dag. Het huis is nog lang niet af, maar P. en ik hebben de energie niet meer om ook maar iets aan het huis te doen. We zijn helemaal murw. Na een 60-urige werkweek heeft P. geen puf meer om een verfkwast te pakken en daarnaast doet hij waarschijnlijk meer kwaad dan goed. En als ik in m’n eentje met een verfkwast in m’n hand sta, dan laat ik hem na 2 minuten al weer vallen en ga ik stilletjes op de bank liggen huilen. De moed zakt me in m’n schoenen als ik eraan denk wat er nog allemaal moet gebeuren. Ik kan gewoon écht niet meer en ik baal ervan dat ik qua energie en ondernemendheid niet meer kan tippen aan hoe ik zelf 1 jaar geleden was. Gewoon stukgeslagen door malafide bouwmannetjes. Ik zuchtte elke dag. Maar eergisteren en gisteren kwam vriendin D. haar energie, haar handigheid, maar vooral een hele frisse wind door het huis waaien. Tegeltjes voegen; geen probleem voor haar. Een stuk plakplastic op de ramen zodat we eindelijk van die lelijke gordijnen af zijn; geen probleem. Kozijnen afbikken, schuren, verven; allemaal geen probleem. Ze kan alles, ze doet alles en ze vindt het nog leuk ook. En het fijne is; als zij er is, dan doe ik zelf gezellig mee. Misschien moet ik partner P. maar eens inruilen voor zo’n handige vrouw.

18

GOD BESTAAT

Ik heb vandaag een broek gekocht. Maatje 38. God bestaat. In ieder geval vandaag.

52